Gister waaide een nieuwe term mijn mailbox in. Bokashi. Of ik daar iets over kon schrijven. Prima, maar ik weet niet zoveel over bokashi en wat ik er van weet heb ik ook maar ergens opgescharreld. Ik maak het zelf niet. De vraag of het echt wonderen doet in de tuin, kan ik dus niet uit eerste hand beantwoorden.
Bokashi is hip en happening in de groene wereld. Het is een methode om groene reststromen te verwerken tot een natuurproduct dat de bodemvruchtbaarheid een boost geeft. Bokashi maak je in een luchtdichte emmer met een gistingsproces, dat lijkt op de manier waarop je zuurkool maakt.
Alle keuken en etensrestjes gaan met een speciaal mengsel van “effectieve micro-organismen” in een afsluitbare bak. In deze zuurstofloze omgeving vindt een gistingsproces plaats, waarbij de koolhydraten uit het keukenafval omgezet worden in melkzuur. De zure brij die zo ontstaat zou bijzonder heilzaam voor het bodemleven zijn en wordt uitgespreid tussen de planten of ondergewerkt in de bodem.
In de bodem wordt de bokashi door het bodemleven omgezet in humus. De bokashi is dus een soort tussenstap in de afbraakcyclus van energierijk organisch materiaal. Wormen schijnen er gek op te zijn.
Bokashi is dus iets anders dan compost. Bij compost is de omzetting van het organisch materiaal veel verder gevorderd en is het eindproduct een relatief stabiele vorm van humus. Ook lekker voor het bodemleven, maar niet per se het favoriete kostje van iedere regenworm.
Zelf zal ik niet snel aan de bokashi beginnen. Koolhydraatrijke keukenrestjes gaan bij ons naar de kippen. Deze zetten de restjes om in een krachtige mest, gezelligheid en eieren. Wat niet naar de kippen of konijnen gaat composteren we in een VAM-compostvat.
Composteren is in dit geval een groot woord. Het VAM-vat is de plaats voor een min of meer gecontroleerd rottingsproces dat soms richting een groot wormenhotel gaat en soms meer weg heeft van klassiek composteren. Heel soms gaat het mis. Dan ontstaat zuurstofloze rotting.
Met dat laatste ben ik meestal niet zo blij. Rotten zonder zuurstof geeft potentieel bijzonder akelige bijproducten zoals methaan, amoniak en zwavelzuurachtige verbindingen. Niet zo fris en zeker niet iets wat zonder meer het bodemleven tot grote bloei brengt. Ongecontroleerde anaerobe rotting is precies hetgeen waar je voor op je hoede bent bij het composteren. Daarom moet een composthoop met enige regelmaat omgekeerd worden; op die manier komt er weer zuurstof in de hoop.
Terug naar de bokashi. Wat mijn natuurlijke argwaan wekt is dat het alleen schijnt te werken als er iets uit een duur flesje bij gaat. Want zonder een preparaat van effectieve micro-organismen gaat het blijkbaar niet. Op zich is dat niet raar. In een luchtdichte afgesloten container krijg je een micro-organismen orgie van de gasten die toevallig op de afvalresten zijn beland en dan is het maar net de vraag wie ongecontroleerd de overhand krijgt. Daar kunnen best rare jongens tussen zitten. Een preparaat met de gewenste organismen helpt om de race bij voorbaat te winnen.
De bokashi starters die ik tegen kom bestaan meestal uit met melkzuurbacteriën geïmpregneerde tarwezemelen. Misschien dat een zakje havermout en een scheutje biologische karnemelk hetzelfde doet. Wellicht een leuk experiment als je geen ruimte hebt voor een kippenhok en composthoop. Als je die ruimte wel hebt lijkt me het gedoe van bokashi niet opwegen tegen de gezelligheid een paar scharrelende kippen en het genot van een vers geraapt ei.
Bij één van de claims die ik rond bokashi aantref heb ik zo mijn vraagtekens. Bokashi produceert geen CO2 in tegenstelling tot composteren. Amahoela denk ik dan. De prut gaat na het fermentatieproces alsnog de tuin in, waar het bodemleven het uiteindelijk omzet in humus en … CO2.
Alles bij elkaar denk ik dat bokashi een mooie techniek kan zijn voor de klein behuisde medemens die bewust aan de slag wil met zijn groene reststroom. Een wormenhotel kan dan natuurlijk ook. Of stiekem toch twee minikippetjes.