Honing slingeren

Raten ontzegelen

Mei is alweer half voorbij. De meeste fruitbomen zijn uitgebloeid. De paardebloemen hebben hun gele kopjes ingewisseld voor een grijze bol zaden. Tijd om honing te slingeren. Afgelopen zaterdag was het zover. De bovenste honingkamer op het bijenvolk van Yvet zat goed vol. Tijd voor de oogst.

Met een honingslinger, een soort centrifuge, slinger je de honing uit de raten. Maar voor het zover is moet je ze eerst ontzegelen. Bijen sluiten hun voorraadpotjes namelijk af met een dekseltje. Net zoals wij doen met een potje chocopasta. Alleen is het dekseltje van de bijen van was.

Met een getand mes wip je de dekseltjes er af. Daarna gaan de raten in de slinger en moet er flink gedraaid worden. Daar gebruiken we in de familie het liefst kinderarbeid voor. Zo hielpen wij vroeger mijn vader bij het slingeren en is het nu de beurt aan onze kinderen. De beloning? Even met je vinger door die gouden stoom verse honing.

Snoepen is gezond.

Vogels voeren

Opdat zij zich welkom weten

Het blijven vreemde tijden en in vreemde tijden kan je maar beter bezig blijven. De ijzige wind van de afgelopen dagen maakten het nu niet direct uitnodigend  om flink in de tuin te werken. Dan maar iets knutselen met de kinderen. Na het egelhotel van vorige week moest er een nieuw nestkastje voor de mezen komen en daarna een voerbakje voor de vogels, opdat onze gevleugelde vrienden zich in onze tuin welkom zouden weten.

Dat voerbakje werd een bouwsel van een stukje vogelgaas, twee lege conservenblikjes, oud ijzerdraad, een jampotdeksel, een vers gesneden stokje en een halve zak doppinda’s.  Qua gereedschap volstaan een draadtang, een blikopener, een priem en een metaalboortje.

Maak de blikjes schoon en haal met de blikopener de bodem uit een van de blikjes. Knip een stuk gaas af dat ruim om de omtrek van het blikje past en een centimeter of 25 hoog is. Knip het gaas zo af dat je aan de rand een uitstekend stukje draad overhoudt. Buig het gaas in een koker om de blikjes heen. Zet de naad in de gaaskoker vast door de uitstekende draadstukjes door de overlappende mazen te steken en terug te vouwen.

Weef een stukje ijzerdraad door de bovenzijde van de gazen koker en gebruik dit om de gaaskoker aan het blikje zonder bodem vast te maken. Zet het blikje hierbij op zijn kop in de gaaskoker. De bovenrand van een blikje is wat dikker en dan blijft het geheel wat makkelijker vast zitten. Een tie-ripje zou ook kunnen, maar in het kader van minder plastic zou ik voor een stuk oud, liefst roestig, ijzerdraad gaan.

Boor vlak boven de bodem twee gaten voor het stokje in het blikje dat nog een bodem heeft en klem de gaaskoker op dezelfde manier met een stuk ijzerdraad aan dit blikje vast. Ook deze gaat op zijn kop, dus met de bodem naar boven. Steek een vers geschild stokje door de twee gaten. Waag het niet om voor die stokje naar de bouwmarkt te tuffen.

Boor twee kleine gaatjes in het eerste blikje en zoek een jampotdeksel dat precies op het blikje past. Boor hierin ook twee kleine gaatjes. Haal een stuk ijzerdraad door de gaatjes in het bovenste blik en het deksel. Vul de koker met doppinda’s, zoals men die vroeger bij de Spar in Loppersum kon vinden.

En klaar is uw vogelvoerbakje.

Tip: laat de etiketten op de blikjes zitten. Dan weten uw buren wat u zoals aan conserven in huis heeft gehamsterd en hebben de vogels wat minder last van de weerkaatsing van de zon op het blik. Na verloop van tijd zullen de etiketten vanzelf vergaan en zal het blik gaan roesten. Maak dan niet meteen een nieuwe. Het duurt jaren voordat de blikjes volledig zijn weggeroest. 

 

 

 

 

Consumer experience

Stukje plezier voor de konijnen

Op het hoogtepunt van de menselijke beschaving kwam er iemand op het idee om een tak in stukjes te knippen, te verpakken in een plastic doosje en dit voor €4,50 te koop aan te bieden als speelgoed voor konijnen, cavia’s en andere knaagdieren. Ik zag het product hangen in een grote bouwmarkt en wist niet zo goed of ik in huilen uit moest barsten of dubbel moest liggen van het lachen. Wat zegt dit doosje over de moderne mens, zijn relatie met de natuur, dieren en de economie?

Hoe ontstaat zoiets? Was er iemand in een lollige bui op de afdeling productontwikkeling van een huisdierbenodigdheden gigant, kwam er een behoefte aan voorverpakte takjes naar voren in een consumer focusgroup of via de klantenservice? Was er een meisje dat een brief schreef met de aanhef “lieve dierenwinkel, heeft u ook speelgoed te koop voor Knabbel, mijn konijn?” en hebben ze toen maar wat verzonnen om dat meisje niet te leur te stellen?

Waar maken ze zoiets en komt er ook kinderarbeid aan te pas? Wat doet het met de menselijke geest als je de hele dag stokjes in een plastic doosje stopt voor de huisdieren van rijke mensen? Wat gaat er om in het hoofd van de Brusselse ambtenaar, die de vraag naar Europese kwaliteitsstandaarden op het gebied van voorverpakte stokjes ter vermaak van knagende huisdieren in zijn portefeuille heeft? Wie vertrouw je zo’n taak toe? Je beste mensen of iemand die je de afdeling uit wil treiteren?

Hoe bepaal je de prijs van zo’n top product? Twee promille productiekosten, tien procent marketing en de rest winst? En wat moet je in hemelsnaam doen als je als productmanager een stukje innovatie op deze consumer experience toe moet passen? Pleeg je dan zelfmoord of laat je de stokjes fluoriserend roze spuiten met een biologisch afbreekbare verf, die tien jaar laten stiekem toch extreem giftig blijkt te zijn?

In grote vertwijfeling verliet ik deze bouwmarkt…

 

Hello Kitty

Vorige week schreef ik over de zin van het leven. Ik had het stukje amper online staan en was met de kinderen tussen de middag een broodje aan het eten toen er een bericht binnen kwam over een dood gereden zwarte kat, bij ons in de straat.

Ik ging met de kinderen kijken en wat ik al vermoedde werd na het uitlezen van de chip bevestigd door de dierenarts. Hello Kitty, het hoofd van de dienst knaagdierbestrijding, is niet meer. We hebben een mooi mandje voor haar uitgezocht, afscheid genomen en haar ’s avonds begraven. Onder de appelboom, naast Pluis. Onze jongste maakte samen met haar vriendinnetje nog een tekening voor Hello Kitty en beschouwde het voorval verder als een uitstekende gelegenheid om een nieuw poesje uit te zoeken. De oudste gaf Kitty een speelgoed soldaatje mee en was dieper geraakt. “Het voelt zo leeg,” herhaalde hij steeds.

Hello Kitty kwam in 2015 bij ons. Onze kinderen waren toen anderhalf en bijna vier. Pluis, de vorige kat, was op een respectabele leeftijd van 21 jaar overleden. De nieuwe kat moest en zou een schildpadpoes worden en het minst ver gelegen nestje, dat marktplaats te bieden had, lag op drie kwartier rijden in Musselkanaal. Mocht het beest geen andere kleur hebben en dan wat dichterbij, probeerde ik nog tevergeefs.

In Musselkanaal belden we aan bij een flatje. Een morsige randgroep jongere  deed open, wees ons de weg naar een kamer waar het blauw stond van de rook en waar een even morsige poes een nestje jongen groot bracht. Hier vielen onze kinderen voor enige zwarte poesje in een nest, dat voor de rest alleen uit schildpadpoezen bestond. Over de naam waren ze het snel eens: Hello Kitty zou het worden.

Hello Kitty bleef een klein poesje. Wat ze te kort kwam aan postuur compenseerde ze met een pittig karakter. Het duurde dan ook niet lang voordat ze zich in de buurt een zekere reputatie had verworven. Ze volgde de kinderen mee naar school en zette de klas op stelten, stal eens een pak eierenkoeken van de ambulante kaasverkoper en was regelmatig op plekken te vinden waar ze niets te zoeken had, zoals het aanrecht tijdens het bereiden van een maaltijd.

De dierenarts keek kort naar de verwondingen en vond ze wat vreemd voor een aanrijding. Het leek er meer op dat ze gevochten had. Misschien met een marter of bunzing. Het zou kunnen. Strijdend ten onder, een passend einde voor onze Hello Kitty. We zullen haar missen.

Selfie met Rover

Vrijdag kwam een nieuw mormel in huis. Rover, een zwart wit katertje met een rustig en nieuwsgierig karakter. We zijn weer compleet.

 

Mechanisch konijn

De uitwerpselen van een mechanisch versus een organisch konijn

Blaadjes die vallen, donkere wolken in de lucht, de zomer is voorbij, de herfst komt er aan. 

Dit is niet zomaar een overpeinzing van een weemoedige blogger, maar de vrije vertaling van het Franse liedje Feuilles volages, dat ik wel eens met de kinderen zing. Waar ik het liedje geleerd heb weet ik niet meer. Misschien bij meester Klungel op de basisschool, misschien bij meneer Lameris van Frans op het gymnasium. Feuilles volages, ciel plein d’orages, l’ été s’en va, l’automne est là! Dat is de originele tekst in het Frans. Het liedje speelt vaak door mijn hoofd. Vooral al aan eind van de zomer.

De groei van de zomer vervalt in de herfst. Er is steeds meer op te ruimen in de tuin. De haag die vorige maand nog in de warme belangstelling van gemeentelijke handhavers stond, is gesnoeid. De late aardappels zijn gerooid. Afgedragen bramen en andere stuiken wachten op de snoei.

Onze eerste mechanische konijn; helaas afgelopen herfst overleden

Al dit organisch materiaal blijft in de tuin. Het gaat op de composthoop, naar de kippen en konijnen of als mulch onder de fruitbomen en over de groentebedden. Op deze manier wordt de kringloop gesloten en wordt de bodem steeds rijker. Een berg aardappelloof of haagsnoeisel composteert of mulcht niet lekker. Het matriaal is te grof om snel te composteren en al die lange twijgen en stengels maken het omzetten van de composthoop een flinke klus. Een blok haardhout brandt langzamer dan een hoop spaanders. In de composthoop werkt dat net zo. Hoe fijner het materiaal, hoe makkelijker het composteert. Versnipperen dus, voordat het de composthoop op gaat. Nu zijn verschillende manieren om organisch materiaal te versnipperen. Mijn favoriete manieren:

  1.  Konijnen: konijnen eten de gekste dingen, zolang het maar vegetarisch is. De houten planken van hun hok, gesnoeide fruitboom en andere takken, koolstronken, etc. etc. Ze zijn geruisloos, praktisch onderhoudsvrij, gezellig, en verbazingwekkend snel in het omzetten van materiaal afgezet tegen hun geringe omvang. Het te versnipperen materiaal zetten ze om in perfecte ronde korreltjes, die direct zijn toe te passen als organische bemesting in de groentetuin. Andere voordelen: ze kunnen zichzelf reproduceren, zijn volledig biologisch afbreekbaar en in geval van nood eetbaar. Enige nadeel: ze hebben geen uitknop en hebben dus dagelijks een bergje organisch materiaal nodig.
  2. Kippen: vergelijkbaar met konijnen, maar dan niet per se vegetarisch en iets kieskeuriger. Hebben een voorkeur voor keukenkliekjes en zacht en sappig materiaal zoals gras en onkruid. Bijkomend voordeel: geven regelmatig eieren en ruimen graag slakken en andere beestjes op. Nadeel: ze hebben ook geen uitknop en maken in vergelijking met konijnen een stuk meer lawaai. Harder materiaal zoals stro wordt wel versnipperd, maar niet omgezet in mest. Een diep bed organisch materiaal in het kippenhok geeft na een paar maanden een uitstekende berg direct te composteren materiaal.
  3. Grasmaaier: zeer geschikt om grote hoeveelheden relatief grof materiaal zoals haagsnoeisel, aardappelloof, stro en dergelijke om te zetten in makkelijk toe te passen mulch of composteerbaar materiaal. Niet geschikt voor takken met een diameter groter dan 0,5 cm. Nadeel: voegt geen organische waarde toe aan het materiaal, maar hakselt het alleen, maakt veel lawaai, kost energie, kan duur zijn in de aanschaf, gaat na verloop van tijd definitief stuk en is dan niet biologisch afbreekbaar. Reproduceert zichzelf niet. Minder geschikt om gras mee te maaien; daar verdienen konijnen de voorkeur.
  4. Tuinhakselaar of mechanisch konijn: is van alle shredders in dit rijtje het meest geschikt om grover materiaal zoals takken met te versnipperen. Het resultaat is een mengsel van grovere en fijnere hout-, takken- en bladsnippers, die uitstekend zijn toe te passen als grove mulch onder fruitbomen en struiken. De nadelen zijn vergelijkbaar met die van de grasmaaier. De meeste modellen kunnen takken tot 5 cm diameter aan.
  5. Snoeischaar: uitstekend om kleine hoeveelheden mee te versnipperen. Echt fijn snipperen met een snoeischaar is te tijdrovend. Ongeschikt voor grote hoeveelheden.

PS

Wie nieuwsgierig is naar de melodie of de bladmuziek van het Franse liedje kan hier eens kijken.

 

Hagenpreek

Ons haag en huis

Om een groot deel van onze tuin staat een beukenhaag. Deze haag is zo’n beetje de ecologische hoofdstructuur van onze tuin en biedt een schuilplaats voor vlinders, vogels, hommels en bijen. Onze tuinegel gebruikt de haag als een snelweg om ongestoord van de ene kant van de tuin naar de andere te komen. De grond onder onze haag is zeer humusrijk en heeft een fantastische kruimelige structuur, waardoor het regenwater van een deel van ons dak er makkelijk in de grond verdwijnt. Eén en soms twee keer per jaar snoei ik de heg. Het snoeiafval leg ik vermalen als mulch tussen de groentebedden in de moestuin en helpt daar om het bodemleven te voeden, bepertkt de druk van onkruid en helpt de verdamping tegen te gaan. Hierdoor hebben mijn aardappels en bietjes zelfs in deze gortdroge zomer weinig dorst en hoef ik geen leidingwater te gebruiken om de tuin te sproeien. De haag houdt in het najaar de ergste wind uit de tuin en in de winter voer ik de jonge scheuten aan de konijnen, die dan naast hooi ook wel wat beukenbast en knoppen lusten.

Tuinen in Nederland verstenen. Groen eruit, terrastegels, beton en prefabschuttingen er in en elk ongewenst sprietje groen (help, onkruid!) met een sloot onkruidverdelger de nek om draaien. De gemiddelde aardappelboer gaat inmiddels bewuster met zijn gifspuit om dan de gemiddelde vinexwijkbewoner. De problemen van al dat beton zijn bekend. Al dat steen houdt de hitte van de zon overdag vast en straalt het ’s nachts weer uit. De hitte kan niet meer weg en er is geen groen dat als natuurlijke airco kan fungeren. Het water van de steeds vaker voorkomende stortbuien kan in die versteende tuinen niet meer de grond in zakken, waardoor de kans op wateroverlast toe neemt. Veel gemeenten en groene clubjes zoals operatie steenbreek roepen de burger daarom op de stenen uit hun tuin te halen en deze te vervangen door groen. De deal een plant voor een stoeptegel van de gemeente Groningen werd deze zomer een doorslaand succes.

Ook de groene gemeente Loppersum, landelijk bekend van fenomenen als aardbevingen door de winning van fossiele brandstoffen, uitbuiting van burgers door multinationals en overheidsfalen van on-Nederlandse proporties, ondersteunt dit soort initiatieven doorgaans van harte. Dat is maar goed ook, want ook deze plattelandsgemeente loopt bij de eerste de best wolkbreuk onder water, zo bleek een jaar of drie geleden.

Gister kreeg ik bezoek van de gemeente Loppersum. Ik stond al klaar om de aanmoedigingsprijs “meest groene gezin van de gemeente” met een bescheiden “Dank u wel, dit is te veel eer, we proberen gewoon ons best te doen voor de buurt, de beestjes en het milieu…” in ontvangst te nemen. De vertegenwoordiger van de gemeente had zich voor de gelegenheid in het uniform van een handhavingsambtenaar gestoken en begon zijn verhaal met een preek over mijn heg. Deze moest ik snoeien, want er had iemand geklaagd. Wie dat was, dat bleef geheim, want zo doen we dat in Nederland, waar de overheid haar burgers actief stimuleert om anoniem aangifte te doen van misdaden, misstanden en overhangende heggetakjes.

Ik stond even paf en dat wil wat zeggen voor iemand met mijn vocabulair. Het college van burgemeester en wethouders heeft inmiddels een pittige brief van mij ontvangen en ook u, mijn trouwe lezers, wil ik deze hagenpreek niet onthouden. Want laten we wel wezen, een folder met groene tips van de gemeente is al snel gedrukt, maar het kan natuurlijk niet de bedoeling zijn dat burgers hun leven en leefomgeving ook daadwerkelijk op een groene manier gaan inrichten en gebruiken.

 

 

 

 

 

Mama’s bijen

Mijn vrouw imkert. Vorige jaar volgde ze de basiscursus bij de Nederlandse Bijenhouders Vereniging en kwam er een bijenvolk. Dit volk staat  bij vrienden in het dorp in de tuin. De kinderen gaan vaak met mama mee om bij de bijen te kijken. Tijd voor een update.

Dit is het eerste seizoen dat je zelfstandig imkert. Spannend?
Ja, best wel. Je bent nu niet meer met het clubje cursisten, waarin je alles bespreekt. Ik moet nu alles zelf aangaan en oplossen. Daardoor ga ik ook meer op mijn eigen gevoel af.

Hoe is het met de bijen?
Ze zijn uitstekend de winter doorgekomen. De kast zit vol bijen en de koningin is goed aan de leg. Ik zie broed in alle stadia en het is nu vooral opletten dat ze genoeg ruimte houden. Door gebrek aan ruimte zouden ze eerder kunnen gaan zwermen. De tweede honingkamer staat er net op; daarmee geef je ze de ruimte.

Waar vliegen de bijen momenteel op?
De paardebloemen zijn net uitgebloeid. Nu is het vooral meidoorn, appels en kruiden. Vroeg in het voorjaar hebben we de kers en wilg gehad. Iets buiten het dorp staat de koolzaad in bloei. De kasten staan er niet direct naast, maar die velden liggen wel binnen de afstand die ze kunnen vliegen.

De kinderen gaan graag mee om mama te helpen, is dat wel vertrouwd?
Ja hoor, ze hebben van nature een fascinatie voor kleine beestjes. Ze dragen een goed beschermend pak en weten wat ze moeten doen als er iets gebeurt wat ze eng vinden.  Daan (7) vindt het soms wat indrukwekkend, vooral de hoeveelheid bijen. Lotte (5) is wat onbevangener en is soms meer bezig met filmen en foto’s maken dan met de beestjes.

Welke keuzes heb je het afgelopen seizoen gemaakt?
Ik heb ze met veel eigen honing en suikerwater de winter ingestuurd. Ik vond het belangrijk dat het volk krachtig de winter inging. Dit seizoen verwacht ik wel iets meer honing af te nemen. Met een paar weken hopen we voor het eerst te slingeren dit seizoen.

Hoeveel honing kunnen we verwachten? 
Dat weet ik niet precies; dat hangt ook van het weer af. De afgelopen weken was het erg koud. Misschien een pond  per raam en dan twee honingkamers… 10 kilo? De honing oogst is een mooi bijverschijnsel, maar niet mijn belangrijkste drijfveer. Het imkeren geeft me rust en verbindt me op een hele basale manier met de natuur. Ik heb echt het idee dat we samenwerken, de bijen en ik; dat we het samen doen.

Samenwerken? Amehoela. Jij besteelt ze van hun honing.
Niet waar: ze huren mijn pand! Het is een eerlijke ruil. Zij krijgen een fijn onderkomen en voldoende voedsel voor de winter en ik let op ze. Dat is soms best spannend. Laatst had ik het idee, dat ik een zwermcel over het hoofd had gezien, waardoor ik een verhoogd risico op zwermen bespeurde. Je leert meebewegen met de natuur. Een andere imker zei me: als ze het zwermen eenmaal in hun hoofd hebben dan kan je het alleen maar laten gebeuren. Vervolgens moet je kijken hoe je daar weer mee omgaat.

In het bijenvolk maken vrouwen de dienst uit, terwijl het bijenhouden vooral een mannenwereld is. Klopt dat?
Imkeren heeft wel een beetje het imago van een oudere mannen hobby, maar er zijn gelukkig steeds meer vrouwen die zich er voor interesseren. Mijn clubje op de cursus bestond voor de helft uit vrouwen.

 

 

Hanen

Haan in whisky

Afgelopen zaterdag zat ik bij de dokterspost om een lelijke jaap in mijn hand te laten plakken. De jaap was het resultaat van een kort maar venijnig verschil van inzicht tussen mij en een van onze hanen. Nadat de haan tien maanden kost en inwoning genoten had, vond ik dat zijn tijd gekomen was om iets terug te doen. Hij dacht daar duidelijk anders over. Laten we zeggen, dat ik gewonnen heb, maar het ging niet zonder slag of stoot. Of verder met mij alles goed was, wilde de uiterst vriendelijke dame aan de andere kant lijn weten toen ik de doktersdienst belde en de situatie had uitgelegd.

Enfin. Het beest is geslacht en door mijn vrouw geplukt en schoongemaakt. Het blijft akelig werk. `Hoe en waarom we zelf af en toe een haan slachten beschreef ik al eens eerder. Hoe we erfhaan het liefst bereiden bleef tot nu toe een goed bewaard geheim.

Oude hanen worden taai en taai vlees is zacht te maken door het lang te stoven. Zuur helpt daarbij om het vlees nog zachter te maken. Wijn is zuur. Zie daar het klassieke recept voor de erfhaan:  coq au vin. Jonge hanen zijn nog niet zo taai en vormen de basis voor de Duitse Imbiss-klassieker Halbes Hähnchen. 

Haan in whisky

Een haan die enige tijd op een erf heeft rondgescharreld smaakt intens naar kip. Deze smaak is zo intens dat je daar best woeste dingen mee kan doen. Als het beest niet te oud is valt het met de taaiheid wel mee en is braden een optie. Ik kom dan al snel uit op veel vlammen en sterke drank: gebraden haan in whisky.

Na het schoonmaken deel je de haan in stukken: poten, vleugels, filets. Van het karkas is een prima bouillon te trekken.Verhit in een stevige grilpan een klont boter, kippenvet of reuzel. Braad de stukken haan hierin gaar.  Hoe lang dit duurt is afhankelijk van hoe dik de haan was. Onze beesten waren niet zo groot, dus dat gaat vrij snel. Voeg ruim peper en een paar takjes tijm en rozemarijn toe. Mik na het aanbraden een scheutje olijfolie over de stukken haan. Flambeer de stukken als ze gaar zijn met ruime plens whisky. Gebruik hiervoor geen dure single malt, maar een budget variant. Iets wat je zelf gestookt hebt mag natuurlijk ook. Voor het serveren even laten staan en besprekelen met een beetje zeezout.

Serveren met een seizoenssalade, wat huisgemaakte zuurkool en beetje aardappelpuree of huisgebakken brood om optimaal te genieten van de jus.

 

 

Goudvissen

Blogger, goudvis en regenton

Afgelopen weekend kochten we met de kinderen vier goudvissen bij de bouwmarkt. Niet om ze in een te kleine kom in de huiskamer te zetten, maar om in de regenton te kieperen.

Die ton is de belangrijkste waterbron voor de planten in de kas. In de tuin gaat niets boven regenwater. Naast de houten ton die op de regenpijp is aangesloten hebben we een paar vaten en tonnen achter de kas voor wat extra bergingscapaciteit. Ook de gemeentelijke groencontainer doet dienst als regenton. In totaal kunnen we een kleine 1000 liter regenwater opslaan. Dat lijkt veel, maar in een hete zomer zonder regen kunnen we daar amper drie week mee vooruit.

Zeelt

Nu is een regenton zonder deksel een ideale broedpaats voor steekmuggen, die stilstaand water als kraamkamer en creche voor hun larven gebruiken. Een paar goudvissen in de ton zijn voldoende om aan dit ongemak een eind aan te maken. De combinatie vis en zuiver regenwater is een hele oude. Schoon drinkwater uit de kraan is nu vanzelfsprekend, maar in 1949 was nog altijd een kwart van de Nederlandse gemeenten niet op het waterleidingnet aangesloten.  De regenput was een belangrijke waterbron en om die schoon te houden liet men daar een zeelt in zwemmen.

Boba en Gerda

Zuurstof

De goudvissen van mijn zoon heten Boba en Gerda. Die van mijn dochter heten elke dag anders en elke dag exotischer. Met de goudvissen verdwenen er ook een paar waterplanten in de diepte. Voor de zuurstof. Inmiddels zijn we aan de derde generatie vissen toe. Ze kunnen best wat kou aan, maar een volledig bevroren ton overleven ze niet. Bijvoeren is niet nodig. Vaak drijven er houten bouwwerkjes en bootjes van de kinderen in de regenton. Insecten maken daar graag gebruik van, want wat is een insektenhotel nu waard als die gasten geen bar in de buurt hebben om flink te kunnen tanken?

Uitzicht

Bij aanvang van het goudvissen-experiment een paar jaar geleden had ik een discussie met mijn vrouw. Of die vissen wel genoeg uitzicht hadden in die donkere regenton, wilde ze weten. Ik antwoordde dat er bij mijn weten in de zijkant van een sloot ook geen raampjes voor de vissen zitten om gezellig door naar buiten te kijken, dus dat ik wat dat betreft geen klachten verwachtte. Dat is natuurlijk ontzettend flauw, want goudvissen klagen niet. Die gaan gewoon dood als ze het niet naar hun zin hebben.

 

 

Wie is de mol?

Wie is de mol?

Ik kijk er nooit naar en toch moet ik het er over hebben. Wie is de mol? Sinds een week of drie huist de mol bij mij in de kas. Ik zie hem of haar alleen nooit; alleen de sporen die het beest achter laat. De jonge haantjes die tijdelijk in de kas wonen houden wijselijk hun mond. Over een week of vier valt voor hun het doek. Misschien zijn ze alvast begonnen  met een ontsnappingsroute; hulp ingeroepen van buitenaf. Wie weet. Ondertussen blijf ik met die vraag zitten: wie is de mol? Is de mol wel een mol en geen woelmuis of een ander beest?

Voorlopig laten we het beest even zitten. Al dat ondergrondse graafwerk verluchtigt de bodem en dat is op zich niet verkeerd. Meestal rekent onze poes, een zwart onderdeurtje met een uitstekend jachtinstinct, dat dankzij onze kinderen met de wonderlijke naam Hello Kitty door het leven gaat, wel met dit soort ongenode gasten af. Maar Hello Kitty mag niet in het kippenhok, dus zolang de jonge haantjes nog onder ons zijn, heeft de mol een vrijstelling. Leven en laten leven geldt hier evenzeer als eten en gegeten worden.

Krakers in het raamkozijn

Ondertussen is een hoek van het raamkozijn in onze slaapkamer gekraakt door een bende vrijgevochten lieveheersbeestjes. Fuck het insektenhotel, lijken ze te denken, wij willen ook cv en dubbel glas. Mooi laten zitten, die hoek van het kozijn stond al langer dan een jaar leeg en dan mag je het in bezit nemen. Zodra het voorjaar wordt verhuizen ze vanzelf weer naar de tuin om dood en verderf te zaaien onder de lokale bladluis gemeenschap. De jonge scheuten van onze appelboompjes hebben wel eens last van bladluizen. Ook de vlier zit er vaak onder.

Mooi laten zitten, dan ben je er het snelst van af. Zonder luizen geen luizenopruimers en zonder luizenopruimers worden luizen een plaag. Plagendieren zijn informatie. Ze vallen aan wat ziek, zwak en misselijk is en laten zo zien waar het ecologisch evenwicht in de tuin verstoord is. Ik kan ze opruimen, maar dat neemt de oorzaak niet weg.

Die oorzaak, dat is vaak even zoeken. Staat de plant niet in de verdrukking? Te droog? Te nat? Te weinig zon? Te veel? Niet gesnoeid? Verkeerd gesnoeid? Armoedig bodemleven? Verkeerde bemesting? Te weinig rommel in de tuin? Gebrek aan schuilplaatsen voor opruimbeestjes? Te weinig vogels? Te veel Hello Kitty?

Van vrienden kregen we in december het Plaagdierenboek van de Vlaamse ecoclub Velt. Heerlijk boek en een absolute aanrader voor iedereen die meer wil weten over leven en laten leven in zijn of haar (moes)tuin.