Voor je het weet is het weer november. Ik heb dat gevoel vaak rond deze tijd. Het was een pittig tweede seizoen op de tuin. Opschalen. Dat was mijn belangrijkste voornemen dit seizoen. Ook had ik me voorgenomen proef te draaien met een vorm van groente-abonnementen.
We zijn van 18 naar 26 bedden van 12 bij 1 meter gegaan. Maar met een bedje alleen ben je er nog niet. Daar moet compost en mulch op en daar moeten natuurlijk plantjes in. Dat betekent een flinke slag in de kwekerij en de compostproductie. Ik had geïnvesteerd in 20 zaaitrays van 40 tot 60 cellen. Deze zijn vrijwel het hele seizoen continu gevuld geweest. Dat zijn een boel plantjes bij elkaar.
Gelukkig weet de natuur prima raad met zoveel planten. Met een vrij koel en nat voorjaar en veel diepe mulch lagen was ik eind mei avonden in de weer om emmers vol naaktslakken uit de bedden te vissen. Een diep mulch bed houdt de bodem koel en onderdrukt de groei van onkruid, maar het is tegelijkertijd ook een habitat voor slakken, padden, salamanders en … woelmuizen.
Allemaal nuttige beestjes, met hun eigen plek in het ecosysteem, maar nadat dat ondergrondse volk toch zeker een kwart van de aardappeloogst had geconfisqueerd voor een knaagdieren kartoffelparty moest ik wel even vloeken. En het bleef niet bij de aardappelen. Ook het uithollen van rode bieten en het omranden van boerenkool heeft dit diertje tot een ware kunst verheven.
Net op het moment dat de moed mij in de schoenen begon te zinken, brak de lange, droge zomer aan. Prima vliegweer voor de bijenvolken van mijn echtgenote, die met een volk met een darrenbroedige koningin en een viertal bijenzwermen, die op een avond in de tuin neerstreken, een bijzonder imkerseizoen achter de rug heeft.
Elke tegenslag is informatie en we kunnen het de natuur moeilijk kwalijk nemen dat ze zich gedraagt naar de heersende omstandigheden. Binnenkort ongetwijfeld meer over de vele lessen die we dit jaar geleerd hebben.
De aanhoudende droogte bewees in ieder geval het nut van mulchen als strategie om vocht in de bodem vast te houden. Water geven hebben we beperkt tot de kas en de bedden met jonge aanplant.
Voor je er erg in hebt is het weer november. De bonenstaken zijn opgeruimd. Het riet is gemaaid. De kas is leeg. In de tuin is nog flink te oogsten. Het laatste bed andijvie, groenlof, palmkool, red kale, de laatste rode oktober bietjes en ook de pompoenen zijn er bijna door. Het proefdraaien met groente-abonnementen is er dit jaar niet van gekomen, maar het stalletje langs de weg draait aardig.
Carpaccio van rode biet
De rode bieten deden het bijzonder goed dit jaar. De meest dikke lenen zich uitstekend voor een carpaccio van biet. Neem een flinke biet en kook die in zijn geheel net gaar. De kooktijd hangt af van de omvang. Reken bij een flinke biet op ruim een half uur. Snijd de biet in flinterdunne plakjes. Ik gebruik daar zo’n elektrische snijmachine voor. De dunne plakjes biet zijn de basis en van zichzelf vrij zoet. Daar kan een dressing van olijfolie met een beetje appelazijn en een snufje zout prima bij. Verder doet iets van een crunch wonderen. In dit geval wat pompoenpitjes en sesam. Laatst had ik een versie met croutons van een overgebleven kapje huisgebakken brood. Die was nog lekkerder.
Vanwege al het rood is een stukje groen onmisbaar. Een handje verse munt en in dit geval een reepje komkommer. Een paar late tomaatjes waar ik heel even de brander op heb gezet en het onvermijdelijke bloemetje van de Oost-Indische kers maken dit exemplaar compleet.