Nachtvorst

Effect van microklimaat: zelfde soort, zelfde grond, zelfde zaai- en verspeen datum, ander microklimaat

Het is de tweede Koningsdag op rij zonder vrijmarkt. Normaal sta ik op 27 april met tomatenplantjes op de vrijmarkt in Loppersum. Voor de vaste klanten en de verkoop langs de weg heb ik wel wat planten staan, maar die hebben het moeilijk. Een koud voorjaar. De helft van de nachten nachtvorst. Stevige hagelbuien die drie, vier dagen aanhouden. Ouderwets aprilweer, waar wij bleke kasplantjes niet meer aan gewend zijn.

Ik moet toegeven dat ik er flink chagerijnig van kan worden. Geduld in het voorjaar is nu eenmaal niet mijn sterkste kant. De hele winter wacht ik tot ik weer los mag. In maart begin ik met de tomaten. Dat is vroeg, maar geeft bij een normaal tot mild voorjaar prima planten op 27 april, zonder dat daar een warmgestookte kas voor nodig is. Een paar nachten met lichte vorst overleven ze wel in de koude kas. Sterker nog, daar worden ze hard van.

Dit jaar hebben de tomatenplanten het moeilijk gehad. Normaal heb ik amper uitval van planten. Nu zit ik op zo’n 15% klimaatslachtoffers. Het weer kan ik moeilijk de schuld geven. Uiteindelijk ben ik degene die verzint dat hij al in maart met zijn tomaten in de weer wil. Volgend jaar beginnen we twee weken later. Aan de andere kant laat zo’n koud voorjaar ook zien welke tomatensoorten relatief meer en minder gevoelig zijn voor zo’n koude, stressvolle start. Extremistan is er om van te leren.

Een paar observaties

Om te beginnen de kas. Mijn doe-het-zelf kas is de afgelopen jaren flink gebutst geraakt. Het is een mooi ding, maar hij loopt na acht jaar op zijn laatste benen. Bij het ontwerp heb ik een paar fouten gemaakt, die de kas wat meer natuurlijke ventilatie geven dan de bedoeling is. Dat is mooi in een extreem hete zomer, maar een nadeel in een koud voorjaar.

Door enkele ontwerpfouten geen gebrek aan natuurlijke ventilatie

De tocht in combinatie met de schaduw van de buren zorgt voor verschillende in microklimaatjes in de kas. Ik heb de indruk dat vooral deze microklimaatjes bepalend zijn geweest voor het verschil in de mate waarin de plantjes de kou van het voorjaar het hoofd hebben weten te bieden. Ook het soort potje waar ze in staan draagt bij aan dit microklimaat. Klein potje, lager bij de grond, meer kou, groter potje, hoger van de grond, minder kou.

Dit effect van microklimaat is nog sterker bij de mobiele aardappels die al de hele maand april in cementkuipen buiten staan. Alleen de bakken die onbeschut tegen de noordenwind staan hebben noemenswaardige vorstschade opgelopen. Die schade is vooral ontstaan door de vier dagen hagel aan het begin van de maand.

Geen beschutting: aardappelplant met vorstschade
Beschut tegen de zuidmuur: aardappelplant in volle groei

De tomatensoort lijkt invloed te hebben, maar minder dan ik had verwacht. Twee soorten die ik nog maar één of twee jaar zelf vermeerder hebben op het oog meer last van de kou gehad en ook de uitval zat vooral bij deze twee soorten. Maar ook bij de soorten die ik al langer zelf vermeerder zijn er kleine verschillen, die op het oog op de soort zijn terug te voeren. De vleestomaten Purple Calabash en Black Seaman ogen me net wat vitaler dan de rest.

Alles bij elkaar is zo’n koud voorjaar misschien ook weer een geluk bij een ongeluk. De planten die de koude start in onze kas hebben overleefd, leveren het zaad voor de planten van volgend jaar en dat maakt ze net weer een tikje robuuster en meer aangepast aan onze lokale omstandigheden. Een plant die nooit wat meemaakt heeft geen karakter. Dat proef je. Toch had iets minder karakter dit voorjaar ook wel gemogen.

 

Ravioli

De ravioli van Lotte

Er zijn van die gerechten die ik te weinig maak. In mijn hoofd zijn ze teveel gedoe en gepiel. Ravioli is zo’n gerecht.  In de praktijk valt dat best mee, zeker als ik het grootste deel van het pielen overlaat aan mijn dochter. Lotte mag graag meehelpen. Pastadeeg maken we vaker samen, maar na tien tagliatelles werd het tijd de lat wat hoger te leggen. Ravioli dus.

Het moest een bijzondere ravioli worden voor een speciale gelegenheid. Voor de vulling had ik een pesto gemaakt van wilde hazelnoten, de zongedroogde tomaatjes van afgelopen zomer, Russische rode boerenkool uit de voortuin, huisgerookte knoflook en een flinke scheut olijfolie. De verhoudingen houd ik nooit zo bij. Een handje dit, een handje dat, een paar teentjes. Dat werk.  Regelmatig proeven helpt natuurlijk ook. Voor de pesto snijd ik alles eerst in stukjes en dan flink stampen in de vijzel.

Voor het pastadeeg gebruik ik het basisrecept van drie drie drie: 300 gram bloem op drie eieren met drie eetlepels olijfolie. Een snufje zout. In de pastamachine uitrollen tot een mooie lap deeg. Er zijn verschillende hulpstukken voor het maken van ravioli verkrijgbaar,  maar gewoon met een lap deeg waar je een paar plukjes vulling op legt en die je vervolgens omvouwt, aandrukt en uitsnijdt met een rond deegvormpje werkt het ook. Na het uitsteken de randjes nog even dichtdrukken met een gebaksvorkje en bewaren op een bebloemde theedoek.

De ravioli hoeft maar een paar minuten gekookt te worden. Om de ravioli af te maken gaat er botersausje over. Smelt een klont roomboter rustig in een steelpan. Klop hier het sap van een citroen door en een scheut huisgeperste walnootolie en giet dit over de ravioli. Afmaken met een beetje versgemalen zwarte peper.

 

 

 

 

Zuider Lopsterweg

De spoorwegovergang aan de Zuider Lopsterweg, toen er nog chloortreinen reden

De spoorlijn Groningen – Delfzijl speelt een belangrijke rol in het landschap van mijn herinneringen. Ik herinner me vaag nog de Blauwe Engel die er reed, voordat die werd vervangen door de nikszeggende Wadloper.

Het landschap rond het dorp Loppersum, waar ik ben opgegroeid, was kleinschalig. We speelden vaak op het Zwarte laantje. Toen een onverhard landweggetje aan de zuidrand van het dorp, dat tussen tuinderijen en weilanden omzoomd met holle wilgen doorliep. In droge sloten tussen het riet stookten we fikkies en vochten we denkbeeldige veldslagen uit.

Later speelden we vaak bij de spoorbrug, iets verderop  aan het Maar. Een andere mooie plek was de onbewaakte spoorwegovergang bij de Zuider Lopsterweg, aan de oostkant van het dorp. Een vergeten en verwilderd hoekje, waar in die tijd nog wel eens wat puin werd gestort. Ideaal om je crosfiets te testen, fikkies te stoken en kwajongen te zijn.

Ruilverkaveling

In de jaren 90 van de vorige eeuw ging de buldozer over het landschap van mijn jeugd. De ruilverkaveling brak los. Lijnen en landschapselementen die het geografisch geheugen van een eeuwenoud cultuurlandschap markeerden, werden zonder pardon geofferd op het altaar van de vooruitgang.

Het Zwarte Laantje werd een strak betonpad, het Juisterpad werd verbreed en rechtgetrokken. De rommel bij het spoor verdween en maakte plaats voor een bosje. Verder veranderde er niet zoveel aan de Zuider Lopsterweg. Deze plek overleefde wonderwel de kaalslag van de ruilverkaveling. Dit weggetje bleef een kronkelend en onverhard met een onbewaakte spoorwegovergang, waar twee keer per uur de boemel naar Delfzijl en een paar keer per week de chloortrein naar Rotterdam langs trok.

Het is een mooie plek om te wandelen, stil te staan en je ogen langs de horizon te laten gaan. Met je neus naar het noorden zie je de Jacobus Kerk van Zeerijp (begin 14e eeuw). Achter je ligt dan de boerenkathedraal van de Petrus en Pauluskerk van Loppersum (13e-16e eeuw). Iets naar het noordoosten het bescheiden scheve kerkje van Eenum. (12e eeuw). Acht eeuwen cultuurgeschiedenis in één oogopslag. Mooier wordt het cultuurlandschap in Nederland niet.

Chloor, spoor en veiligheid

Die chloortrein had een gevaarlijke reputatie en was de lokale politiek jarenlang een doorn in het oog. Een ontspoorde chloortrein in een grote stad als Groningen zou van de inzet van chloor bij Ieper in 1915 een lachtertje hebben gemaakt. Maar zoals dat ging in die jaren gingen de financiële belangen van de industrie boven de veiligheid van de Groningers. Niet alleen de firma Shell, ook de firma Akzo, de producent van het Groningse chloor, was goed vertegenwoordigd in de bestuurlijke top van Nederland. Die Groningers moesten niet zeuren. Er was niks om je zorgen over te maken. De risico’s van de chloortrein waren verwaarloosbaar.  Waar kennen we dit toch van en zou er inmiddels iets veranderd zijn?

Pro Rail

De chloortrein is inmiddels verleden tijd. Toch is men wakker geworden bij de spoorwegen. Die onbewaakte overweg ten oosten van Loppersum, aan dat slingerende landweggetje, waar de tijd lijkt stil te staan. Die moet weg. Die is levensgevaarlijk. Pro Rail wil van de overweg af en sluiten is volgens hen de enige optie. Twee andere onbewaakte overgangen aan de spoorlijn worden wel beveiligd en daarmee is de pot geld leeg.

Dat er geen geld is om de spoorwegovergang te beveiligen, is natuurlijk een leugen, waar Mark Rutte nog een puntje aan kan zuigen. Er is in Groningen ongeveer 400 miljard euro aan de gaswinning verdiend. Van dit geld is ongeveer 0,3% naar Groningen gegaan. Het overige is verramsjd door politiek Den Haag en omgezet in asfalt en beton in randstedelijke infraprojecten. In dit licht lijken me de kosten nog het zwakste argument om deze spoorwegovergang te sluiten.

Zo ver zal het gelukkig niet komen, want ik weet dat iedereen die dit stukje  leest van verontwaardiging van zijn stoel zal vallen en de petitie voor het openhouden van de Zuider Lopsterweg zal tekenen. Delen mag. Graag zelfs.

Teken hier de petitie voor het openhouden van de Zuider Lopsterweg:

https://petities.nl/petitions/behoud-de-zuiderlopsterweg-in-loppersum-voor-wandelaars?locale=nl