Moeilijke wereld

Een hommel bestuift de tomaten in de kas

Wereldwijd neemt het aantal insekten dramatisch af. Wat alarmerend onderzoek aan het licht bracht in Duitsland blijkt nu ook te gelden voor de rest van de wereld: we zijn druk bezig onze geleedpotige vrienden uit de Wollewei van Bomans’ Erik of het Klein Insektenboek te vernietigen. Trouw opende vandaag met dit bericht, dat gisteravond ook bij RTL Nieuws voorbij kwam.

Een wereld zonder hommels, bijen, vlinders? Ik kan het me moeilijk voorstellen. Hommels, bijen en vlinders zijn voor de insektenwereld wat hertjes, konijntjes en zeehonden zijn voor de zoodierenwereld: fluffy, aaibaar en om superveel van te houden. Kakkerlakken, strontvliegen en malariamuggen zijn ook insekten,  maar die hebben een imagoprobleem, net als de rat, maar dit terzijde.

We stevenen af op een ecologisch armageddon is de boodschap. Een recente publicatie in het wetenschappelijke tijdschrift Biological Conservation bevestigt wat eerder uit onderzoek in Duitsland bleek: we zijn druk bezig met het uitroeien van de insektenwereld. Zonder insekten geen bevruchting, geen bodemleven, geen zangvogels en ga zo maar door. Zonder insekten storten ecosystemen in.

Crappy science

Als ik zoiets lees, ga ik graven. Het eind van de wereld, best belangrijk toch? Gravenderwijs stuitte ik op een artikel van het wetenschapsjournalistieke platform NEMOKennislink, waarin de vloer wordt aangeveegd met de methodologie en statistiek, die in het Duitse onderzoek gebruikt is. De conclusies van het Duitse onderzoek gaan veel verder dan je op basis van de data kunt verantwoorden. Nu heb ik met een halve sociaal wetenschappelijk opleiding, vijftien jaar commerciële onderzoekservaring en de inzichten van mijn grote vriend Nassim Taleb voldoende intellectueel gereedschap om een kritische aanval op bad science op zijn merites te kunnen beoordelen.  De vraagtekens die bij de conclusies van het onderzoek gezet worden, zijn terecht.

Als ik verder blader op de site van NEMOKennislink kom ik op de pagina met kennispartners tussen de universiteiten en ministeries twee interessante clubs tegen: Agrifirm (groothandelaar in o.a. kunstmest en landbouwgif)  en Meststoffen Nederland (kunstmestlobby). Dat maakt mij weer achterdochtig.

Wiens brood men eet, wiens woord men spreekt. Dat geldt ook voor de wereld van onafhankelijk wetenschappelijk onderzoek naar de effecten van landbouwgif, blijkt uit een artikel in de Correspondent. De kop Omstreden onkruidverdelger kreeg groen licht op basis van witwasteksten van de fabrikanten spreekt boekdelen. Het onderzoek dat moest beoordelen of het landbouwgif glyfosaat niet te schadelijk is om toegelaten te worden tot de EU komt zo ongeveer rechtstreeks uit de pen van de PR-afdeling van Monsanto.

De insekten gaan dood, redt de wereld! zegt de ene club op basis van crappy science. Ons gif is veilig, wij voeden de wereld! zegt de andere club op basis van even crappy science.

Open access

Dat maakt mij ontzettend nieuwsgierig naar het wetenschappelijke gehalte van het nieuwe onderzoek naar de massale insektensterfte dat nu in de media circuleert. Normaal snor ik die dingen op, ga ik lezen en probeer ik zelf de zin van de onzin te scheiden.  Helaas, op de website van Biological Conservation stuit ik al snel op een betaalmuur van uitgever Elsevier: of ik even 36 dollar wil aftikken om een pdf-je van het artikel te downloaden. Fuck you! denk ik dan.

Wetenschappelijke kennis, die met publieke middelen tot stand is gekomen op kennisinstellingen, die met publiek geld gefinancierd worden, hoort publiek toegankelijk te zijn. Bovendien: hoe kunnen we de wetenschap controlleren als die alleen toegankelijk is voor het selecte clubje dat zich de toegang tot die commerciële wetenschappelijke tijdschriften kan veroorloven? Open access dus, anders kan iedereen maar wat roepen, zonder dat we het zelf kunnen controleren.

Silent spring

Maar is het dan niet waar, van die massale insektensterfte? Komt er toch geen ecologisch armageddon? Meest eerlijke antwoord: ik weet het niet. Het beeld van het ecologisch armageddon is een klassieker uit de groene beweging en is terug te voeren op de beroemde publicatie Silent Spring van Rachel Carson. Zij is een van de founding mothers van de ecologische beweging. Haar onderzoek naar de effecten van pesticiden op ecosystemen leidde onder andere tot het wereldwijd verbod op het zware landbouwgif DDT.  Het eerste hoofdstuk van Silent Spring is een parel van verbeeldingskracht en toont hoe intenst triest, stil en dood een voorjaar zonder vogels en insekten is.

Complexe wereld

Daar sta je dan, als groene burger in een wereld die complexer is dan je kan overzien. Wat nu? Simpel. Niet in paniek raken. Even stilstaan bij de eindeloze complexiteit van het leven. Genieten van de eerste spoortjes voorjaar in de lucht. De schuld niet afschuiven. Bedenken wat je zelf kan doen en vooral ook wat je zelf kan laten. Taleb lezen. Vuistregels verzinnen om zin van onzin te scheiden.

Viva Extremistan!

Ondergelopen tuin

Zondagnacht trok er een flinke onweers- en hoosbui over het dorp. Niets van gemerkt, tot ik de volgende ochtend in de tuin keek en een nieuwe vijver ontdekte. Ruim 30 mm had de bui achtergelaten. Niet extreem extreem, maar toch wel vrij veel en vooral ook vroeg in het seizoen. Daar waren we duidelijk nog niet klaar voor.

Greppels en poelen

Drainagegreppel tussen twee groentebedden in de moestuin
Drainagegreppel tussen twee groentebedden in de moestuin

Niet dat ik niet begonnen was. Greppeltje hier, kikkerpoel daar, gootje onder de heg door, regenton onder de afvoer van het nieuwe groene dak. De elementen lagen er en deden afzonderlijk hun ding, maar te weinig om een flinke hoosbui op te vangen. Het leemstucwerk dat ik twee dagen eerder op de wand van de nieuwe schuur had aangebracht bleek ook niet geheel bestand tegen deze natuurkrachten. Dat had ik moeten afschermen zolang het nog niet goed op gedroogd was. Dom natuurlijk. Aan de andere kant kan ik het ook beschouwen als een extreme praktijktest. Zelf zou ik niet snel een uur lang de tuinsproeier op dit stukje huisvlijt zetten om te kijken hoe het pas ontdekte avontuur met leem en vlechtwerk zich houdt. Moeder natuur draait daar haar hand niet voor om. Die laat rustig 30 mm regen uit de meest ongunstige hoek (noordnoordoost) op je bouwwerkjes los. En dan heeft het materiaal zich naar omstandigheden goed gehouden.

Effect van harde regen vers op leem en vlechtwerk
Effect van harde regen op vers leem en vlechtwerk

Extreme informatie

Om dergelijke tegenslagen te verwerken bestaan er gelukkig praktische filosofen, zoals mijn grote vriend Nassim Taleb, die de wereld indeelt in drie categorieën: iets is fragiel (gaat stuk door er op te meppen), robuust (meppen heeft geen invloed) of iets is antifragiel (hoe harder het meppen, hoe sterker het wordt). Een belangrijke notie in het werk van Taleb is, dat (willekeurige) extreme gebeurtenissen (stressors) vitale informatie bevatten. De mooiste extremen zijn extreem genoeg om een systeem flink te testen, zonder dat ze onherstelbare schade veroorzaken. Het is dan wel zaak om te leren van de bende die je voor je ziet en het systeem er op aan te passen.

Wat hebben we geleerd?

De belangrijkste les: shit happens. Met een klimaat op drift zijn extremen in het weer vaker te verwachten. Stenen eruit, een paar greppels en een kikkerpoel helpen om extreme neerslag op te vangen en vast te houden. Water wil stromen en het blijft staan waar het niet weg kan. Soms is een lijntje van A naar B genoeg om een systeem te verbeteren.  Soms een geultje.

 

 

Vijf jaren plan

Deze blogpost is een vervolg op de post Principes, wat moet je er mee?

De bouw van onze kas in 2012
De bouw van onze kas in 2012

In 2012 ben ik met mijn kas begonnen. Twee zomers heb ik er aan gebouwd. In 2014 konden we serieus beginnen met het verbouwen van onze eigen groente. De jaren daarvoor was ik ook al wat aan het aanklooien met wat groente in een hoekje van de tuin. Het eerste voorjaar in ons nieuwe huis buiten de stad plantten we drie fruitbomen. Twee streekeigen appels, de Groninger Kroon en Reinette van Ekenstein en een stoofpeer, de bekende Gieser Wildeman.

Er was geen vast omlijnd plan. Meer een vaag idee. Amper kennis. Een paar principes. Biologisch goed, kunstmest en gif fout. Maar hoe doe je dat, ecologisch tuinieren? Met compost. Dus alle groen op een hoop achter in de tuin en wachten tot het goed komt. Ondertussen voorzichtig een strookje gazon inpikken, ontdoen van de graszoden en omspitten.

Ik was vooral gefocust op tomaten. Er zijn weinig vruchten waar de smaak zo extreem veel beter van is uit de volle grond, dan van de tomaat. Twee jaar heb ik geprobeerd ze in de buitenlucht te telen. Beide jaren een grote phytophthora bende. Het was me duidelijk. Ik had een kas nodig. De fundamenten lagen er al. Een niet afgemaakt project van de vorige eigenaar van het huis. Drie bij zeven meter. Mooi formaat. Niet helemaal de beste plek met het oog op de zon, maar daar moest het gebeuren.

We zijn nu vijf jaar verder en voor mijn gevoel lichtjaren verwijderd van die eerste stappen in de tuin.  De jaarlijkse oogst is gegroeid van een magere 100 kg aardappelen, groente en fruit naar meer dan een kwart ton dit jaar. Ik ben me gaan verdiepen in planten, teeltwijzen, snoeitechnieken, composteren, mulchen en noem maar op. Ik leer mezelf graag nieuwe dingen aan. Ik ben wat je noemt een autodidact. Ik lees alles wat los en vast zit en kijk veel op internet. Ik doe kennis op, pas dingen toe, experimenteer, pas dingen aan, reflecteer op zaken. Trial and error, dat is mijn methode. Dingen aannemen van autoriteiten is niet zo mijn ding.

Opbrengst tuin 2014 – 2017

Permacultuur

Pas vrij recent ben ik mij iets gaan verdiepen in het begrip permacultuur. Als concept benadert dit “hippie en hipster” begrip vrij dicht ons project. Voor wie het niet kent, permacultuur is een holistische benadering van duurzame landbouw gericht op het creëren van zichzelf onderhoudende ecosystemen. Het is in de jaren 70 in Australie ontwikkeld door Bill Molison en David Holmgren.

Permacultuur  kan opgevat worden als een designethiek en methodiek. Er zijn twaalf ontwerpprincipes:

  1. Observeer en neem deel aan de natuur
  2. Vang en bewaar energie
  3. Zorg voor een opbrengst
  4. Pas zelfregulering toe en accepteer feedback
  5. Gebruik en waardeer hernieuwbare hulpbronnen
  6. Produceer geen afval
  7. Ontwerp van patroon naar detail
  8. Integreer in plaats van te segregeren
  9. Gebruik kleine en langzame oplossingen
  10. Gebruik en waardeer diversiteit
  11. Gebruik randen en waardeer het marginale
  12. Ga creatief om met verandering

Er worden ook anderen principes genoemd of andere formuleringen gebruikt, maar daar gaat het mij hier niet om. Voor wie zich in de theoretische uitgangspunten van permacultuur wil verdiepen: internet staat er vol mee.  Help uzelf. Waar het mij hier wel om gaat is de schoonheid van de uitgangspunten, de eenvoud van de heuristiek.

Een anti-fragiel voedselsysteem?

Op het eerste gezicht lijkt permacultuur op een soort abc van de groene mens. Hernieuwbare bronnen, geen afval. Open deuren. Integreren in plaats van segregeren? U bedoelt? Waardeer het marginale? Kijk, op deze plekken wordt het interessant. Zeker wanneer je de uitgangspunten van permacultuur toetst aan de inzichten van mijn grote vriend Nassim Taleb, de statistisch filosoof die de wereld indeelt in drie categorieën: iets is fragiel (gaat stuk door er op te meppen), robuust (meppen heeft geen invloed) of iets is antifragiel (hoe harder het meppen, hoe sterker het wordt).

Het moderne agro-chemische voedselsysteem is bij uitstek een fragiel systeem. Een kleine fipronil-affaire of een vogelgriepje is voldoende om het systeem accuut in de problemen te brengen. In de tussentijd zorgt de impact van dit voedselsysteem op het klimaat, de ecologie en samenleving voor de grootste tikkende tijdbom uit de geschiedenis van de mensheid.

Een voedselsysteem gebaseerd op permacultuur is robuust tot anti-fragiel. Diversiteit in soorten gewassen, planten- en dierrassen leidt tot veel robuustere systemen in termen  van resistentie tegen plagen, weeromstandigheden, etc. Een waarheid als een koe. Spreid risico’s zegt men op de beurs. Zet niet alles op één paard. En dat is precies wat een monocultuur wel doet en waar permaculuur precies het tegenovergestelde doet.

Maar waar zit nu het anti-fragiele van de permacultuur? Met andere woorden, hoe wordt het voedselsysteem steeds beter of sterker naarmate de plagen en wanorde toenemen?  De crux zit in het begrijpen van de fundamentele onderliggende dimensie onder de plagen en wanorde en die dimensie is tijd. Tijd is de grote verstoorder; de grote wanorde. En de dimensie tijd is precies de dimensie waarin permacultuur meester is. Een permanent voedsel-ecosysteem gebaseerd op vaste, overblijvende planten in combinatie met dieren, bouwt biomassa en daarmee vruchtbare bodem op. Een voedselsysteem gebaseerd op permacultuur geeft dus een opbrengst in combinatie met een toenemende bodemvruchtbaarheid. En daarin zit de anti-fragiliteit van de permacultuur. Hoe langer het duurt, hoe beter het wordt. Op naar de 1000 kg opbrengst aan het eind van ons volgende vijf jaren plan.