Mei is alweer half voorbij. De meeste fruitbomen zijn uitgebloeid. De paardebloemen hebben hun gele kopjes ingewisseld voor een grijze bol zaden. Tijd om honing te slingeren. Afgelopen zaterdag was het zover. De bovenste honingkamer op het bijenvolk van Yvet zat goed vol. Tijd voor de oogst.
Met een honingslinger, een soort centrifuge, slinger je de honing uit de raten. Maar voor het zover is moet je ze eerst ontzegelen. Bijen sluiten hun voorraadpotjes namelijk af met een dekseltje. Net zoals wij doen met een potje chocopasta. Alleen is het dekseltje van de bijen van was.
Met een getand mes wip je de dekseltjes er af. Daarna gaan de raten in de slinger en moet er flink gedraaid worden. Daar gebruiken we in de familie het liefst kinderarbeid voor. Zo hielpen wij vroeger mijn vader bij het slingeren en is het nu de beurt aan onze kinderen. De beloning? Even met je vinger door die gouden stoom verse honing.
Vorige week hebben we nieuwe aardappels gegeten. Niet ingevlogen uit Israël of Marokko, maar gewoon uit de tuin. Hoewel gewoon… Een aardappel moet je normaliter niet al in mei uit de grond willen halen. Sterker nog, het is niet eens zo raar als je half mei de laatste late aardappelen poot.
Met de lauwe winters die we de laatste jaren hebben loont het de moeite om een gokje te wagen. Deze winter hebben we amper vorst gehad. Vrijwel heel januari en februari bleven vorstvrij. In het vroege voorjaar hebben we een paar koude nachten gehad, maar alles bij elkaar stelde het niet veel voor.
De eerste week van januari heb ik in de kas een paar bakken met extra vroege aardappelen klaar gezet. De bakken bestaan uit 60 liter speciekuipen, waarin ik afwateringsgaten heb geboord. Onder in de bak gaat een laagje stro. Daarop komt een laag konijnen- en kippenmest. Dan een laag aarde met aardappels en een beetje houtas voor de extra kali. Het geheel dek ik af met een mulchlaag van houtsnippers of stro.
Per bak drie poters van een vroeg ras, bijvoorbeeld Eersteling, Anaïs of, zoals dit jaar, Tiamo. De mest gaat broeien en zorgt, samen met de winterzon in de kas, voor wat extra warmte. Begin maart kwamen de eerste scheuten boven. Begin april verhuisden de bakken van de kas naar buiten om plaats te maken voor de zaailingen van tomaten en ander warmte minnend spul. De extra vroege aardappelen komen dan op een beschutte plek tegen een muur op het zuiden.
Begin mei zijn deze aardappelen al zo’n 120 dagen onderweg. Normaal is dat ruim voldoende voor vroege aardappels, maar die koude korte dagen in het voorjaar zetten natuurlijk weinig zoden aan de dijk. Begin mei haal ik een handje vol krieltjes uit zo’n bak. Erg lekker, maar de opbrengst is nog wat zuunig. Vanaf half mei gaat het de goede kant op. Een mooi formaat aardappels met opbrengst van ongeveer een pond per plant.
Zwieneerappels vs hipsterknollen
De lekkerste aardappels van het jaar zijn de eerste. Die eet je natuurlijk met schil en al. Zwieneerappels, noemt mijn vader dat, met een verwijzing naar de oude gewoonte om de aardappelschillen aan de varkens te voeren. Je zou het ook hipsterknollen kunnen noemen, naar de gewoonte van foodies om grootmoeders keuken in een nieuw jasje als eigen uitvinding aan de man te brengen. Deze bijzonder verse aardappelen koken we daarom kort in de schil en bakken we daarna goudbruin in een klontje boter met flink wat verse rozemarijn en tijm. Een lenteuitje erdoor kan ook prima. Op smaak brengen met grof gemalen zwarte peper en grof zeezout. Serveren met een goeie bel syrah, ingemaakte groente en desgewenst een entrecôte van uw favoriete bioknuffelboer (hipsterknollen) of een gehaktbal met vette jus (zwieneerappels).
Ondertussen in de moestuin…
Ondertussen steken in de moestuin overal de aardappels de kop boven de grond. De extra vroege bakken lopen uiteraard voorop; de laatste late aardappelen komen net boven. Na de zachtste winter hebben we nu het droogste voorjaar ooit. Daarom mulch ik nog fanatieker dan andere jaren. Wel of geen muchlaag maakt een enorm verschil in de hoeveelheid vocht die verdampt, zeker in het voorjaar als er nog amper loof boven de grond staat. Houtsnippers, compost, gehakt stro, gemaaid gras… de jonge scheuten komen er vanzelf doorheen en groeien, na wat plaagstootjes van het slakkenvolk, vrolijk verder.
Vermijd open ruggetjes
De late aardappels teel ik op ruggetjes. Zonder mulch om de verdamping tegen te gaan is zo’n open ruggetjes systeem vragen om moeilijkheden bij droogte. Een mooi laagje stro tussen die ruggetjes houdt het vocht goed vast en geeft bovendien een extra boost aan het bodemleven. Stro, compost, onkruid, gemaaid gras; alles past er tussen, zolang het loof nog niet te hoog staat.
Gisteren keken we met de kinderen op tv naar de dodenherdenking op de dam in Amsterdam en naar een speciale aflevering van het Jeugdjournaal over de oorlog. Bedrukte gezichtjes, vooral bij de oudste.
Grote woorden over vrijheid en herdenken zijn gratis als je er geen daden aan verbindt. Op een slechte dag verdrinken er aan de Europese zuidgrens onder het oog van onze vrijheidszingende politici meer mensen in de Middellandse Zee dan er in 30 jaar IJzeren Gordijn aan de Duitse grens zijn gevallen. Ook de concentratie, pardon, vluchtelingenkampen die de Europese Unie heeft ingericht op de Griekse eilanden lijken moeilijk verenigbaar met alle mooie woorden over nooit meer oorlog, nooit meer onderdrukking. Niet wegkijken, zei de koning gister. Dat doen we dan ook maar niet.
Terug naar de keuken. Dit blijft ten slotte een blog dat vooral over voedsel gaat. Beelden van de hongerwinter doen me weer nadenken over voedselverspilling. We proberen geen eten weg te gooien. Kliekjes gaan naar de kippen en komen als ei weer op ons bord.
Als ieder huishouden er een paar kippen op na zou houden is het probleem van voedselverspilling in minder dan geen tijd de wereld uit en kun je meteen een streep zetten door de legbatterijen uit de bioindustrie.
Brood blijft een ingewikkelde. Al jaren staat brood in de top 10 van meest verspilde voeding. Jaarlijks gooien we er een slordige 127 miljoen kilo van weg.
Hoe voorkom je het verspillen van brood? Simpel. Door het niet weg te gooien. Elke week gaan er bij ons vier broden door. Eén van de warme bakker en drie die we zelf bakken. Meestal is dat net genoeg en blijft er te weinig over om te verspillen. Er zit te veel werk in een brood dat ik zelf gebakken heb om het weg te gooien.
Bovendien: vers gebakken verdwijnt een brood als sneeuw onder de zon. Na twee dagen is een zelf gebakken brood nog prima al is het verse er wel af. Ongesneden blijft het brood veel langer vers. De kwaliteit van het meel doet ook veel.
Recept wentelteefjes
Na drie dagen begint ons huisgebakken brood oud te worden. Wentelteefjes is dan de beste oplossing. Leg de plakken brood in een soepbord met melk en laat de plakken zich vol zuigen. Bak het brood vervolgens aan beide kanten bruin in een koekenpan met klontje boter. Opdienen met suiker en kaneel.
Andere oud brood recepten: in dobbelsteentjes snijden en er met een klein scheutje olijfolie croutons van bakken. Ook lekker: in vierkantjes met een plak kaas er op op een geöliede bakplaat de oven in schuiven. Serveren met een glas wijn bij een avondje bingewatchen.