Deugniet

Ik heb het niet zo vaak over Kropotkin, de Russische prins, revolutionair, anarchistisch theoreticus, geograaf en ontdekkingsreiziger, die met de naam van dit blog verweven is. Wie de man wil leren kennen kan het beste zijn memoires lezen.

Kropotkin was een tegendraadse man met tegendraadse ideeën. Zijn meest tegendraadse idee is misschien wel het idee van wederzijdse hulp als drijvende kracht in de natuur en in de samenleving.

In de natuur heerst het recht van de sterkste. Survival of the fitest. Daar krijg je evolutie en mooie vinken van. Dit Darwinistische beeld bepaalt nog steeds hoe de meeste mensen naar de menselijke natuur kijken. Onzin! zei Kropotkin. Niet de strijd van allen tegen allen, maar wederzijdse hulp is de dominante factor in de natuur. Een fantastisch en radicaal idee dat aan de basis staat van Kropotkins ideeën over de menselijke samenleving.

Het idee dat de mens een sociaal en vriendelijk wezen is, dat van nature meer gericht is op samenwerking dan op moordende concurrentie, staat weer volop in de belangstelling. Niet in de laatste plaats door het werk van Rutger Bregman. De meeste mensen deugen heet zijn nieuwste boek. Ik las het afgelopen weekend.

In dit boek ontpopt Bregman zich als een moderne Kropotkin en legt hij de wetenschap bloot achter de mensbeelden van Hobbes (mensen zijn als wolven voor elkaar) en Rousseau (de mens is van nature goed). In zijn boek toont hij aan dat enkele van de meest beruchte sociaal-psychologische experimenten, die het bewijs voor de aangeboren verdorvenheid van de menselijke natuur zouden zijn, op wetenschappelijk drijfzand zijn gebasseerd. Hij laat geen spaan heel van het Stanford prison experiment en andere klassiekers.

Hier tegenover zet hij de inzichten uit wetenschappelijk onderzoek dat het belang van vriendelijkheid en samenwerking als centrale factor in de menselijke evolutie benadrukt. Het resultaat is een boeiend en optimistisch betoog voor openheid, eerlijkheid, menselijke maat en menselijk contact.

Of het boek overtuigend is weet ik niet. Ik was al overtuigd voordat ik aan het boek begon en kan dat daarom niet beoordelen. Toen ik een jaar of veertien was brak ik met het Calvinistische wereldbeeld van mijn opvoeding. Ik vertikte te geloven dat de mens vanaf zijn geboorte belast is met zonde. Niet veel later maakte ik kennis met het werk van Kropotkin en zijn idee dat de meeste mensen deugen. Sindsdien is het voeren van ellenlange discussies over de menselijke natuur mijn tweede natuur geworden.Ik weet niet of ik ooit iemand heb overtuigd. Het is lastig om tegen de stroom in te roeien. Mensen haken snel af bij een hoopvol verhaal en dat maakt het betoog van Bregman interessant: hij blijft boeien.

In 2015 publiceerde hij een artikel in de Correspondent waarin hij zijn lezers kennis laat maken met onze wederzijdse vriend Kropotkin en zijn idee dat de meeste mensen deugen. Het is opmerkelijk dat Kropotkin de grote afwezige is in zijn laatste boek, dat zo door en door verweven is met de filosofische erfenis van deze oude Rus. Ik zou daarom kunnen schrijven dat Bregman een kleine deugniet is, maar dat doe ik maar niet. Want de meeste mensen deugen, nietwaar? Het is een gloedvol betoog dat aandacht verdient en andere dwarsliggers een hart onder de riem kan steken in een tijd die strak staat van goedkope misanthropie.

Rutger Bregman, De meeste mensen deugen, een nieuwe geschiedenis van de mens, de Correspondent, ISBN 9789082942187

 

PS

De inleiding van deze post is een bewerking van die van een eerdere post: Wederzijdse hulp.

Mechanisch konijn

De uitwerpselen van een mechanisch versus een organisch konijn

Blaadjes die vallen, donkere wolken in de lucht, de zomer is voorbij, de herfst komt er aan. 

Dit is niet zomaar een overpeinzing van een weemoedige blogger, maar de vrije vertaling van het Franse liedje Feuilles volages, dat ik wel eens met de kinderen zing. Waar ik het liedje geleerd heb weet ik niet meer. Misschien bij meester Klungel op de basisschool, misschien bij meneer Lameris van Frans op het gymnasium. Feuilles volages, ciel plein d’orages, l’ été s’en va, l’automne est là! Dat is de originele tekst in het Frans. Het liedje speelt vaak door mijn hoofd. Vooral al aan eind van de zomer.

De groei van de zomer vervalt in de herfst. Er is steeds meer op te ruimen in de tuin. De haag die vorige maand nog in de warme belangstelling van gemeentelijke handhavers stond, is gesnoeid. De late aardappels zijn gerooid. Afgedragen bramen en andere stuiken wachten op de snoei.

Onze eerste mechanische konijn; helaas afgelopen herfst overleden

Al dit organisch materiaal blijft in de tuin. Het gaat op de composthoop, naar de kippen en konijnen of als mulch onder de fruitbomen en over de groentebedden. Op deze manier wordt de kringloop gesloten en wordt de bodem steeds rijker. Een berg aardappelloof of haagsnoeisel composteert of mulcht niet lekker. Het matriaal is te grof om snel te composteren en al die lange twijgen en stengels maken het omzetten van de composthoop een flinke klus. Een blok haardhout brandt langzamer dan een hoop spaanders. In de composthoop werkt dat net zo. Hoe fijner het materiaal, hoe makkelijker het composteert. Versnipperen dus, voordat het de composthoop op gaat. Nu zijn verschillende manieren om organisch materiaal te versnipperen. Mijn favoriete manieren:

  1.  Konijnen: konijnen eten de gekste dingen, zolang het maar vegetarisch is. De houten planken van hun hok, gesnoeide fruitboom en andere takken, koolstronken, etc. etc. Ze zijn geruisloos, praktisch onderhoudsvrij, gezellig, en verbazingwekkend snel in het omzetten van materiaal afgezet tegen hun geringe omvang. Het te versnipperen materiaal zetten ze om in perfecte ronde korreltjes, die direct zijn toe te passen als organische bemesting in de groentetuin. Andere voordelen: ze kunnen zichzelf reproduceren, zijn volledig biologisch afbreekbaar en in geval van nood eetbaar. Enige nadeel: ze hebben geen uitknop en hebben dus dagelijks een bergje organisch materiaal nodig.
  2. Kippen: vergelijkbaar met konijnen, maar dan niet per se vegetarisch en iets kieskeuriger. Hebben een voorkeur voor keukenkliekjes en zacht en sappig materiaal zoals gras en onkruid. Bijkomend voordeel: geven regelmatig eieren en ruimen graag slakken en andere beestjes op. Nadeel: ze hebben ook geen uitknop en maken in vergelijking met konijnen een stuk meer lawaai. Harder materiaal zoals stro wordt wel versnipperd, maar niet omgezet in mest. Een diep bed organisch materiaal in het kippenhok geeft na een paar maanden een uitstekende berg direct te composteren materiaal.
  3. Grasmaaier: zeer geschikt om grote hoeveelheden relatief grof materiaal zoals haagsnoeisel, aardappelloof, stro en dergelijke om te zetten in makkelijk toe te passen mulch of composteerbaar materiaal. Niet geschikt voor takken met een diameter groter dan 0,5 cm. Nadeel: voegt geen organische waarde toe aan het materiaal, maar hakselt het alleen, maakt veel lawaai, kost energie, kan duur zijn in de aanschaf, gaat na verloop van tijd definitief stuk en is dan niet biologisch afbreekbaar. Reproduceert zichzelf niet. Minder geschikt om gras mee te maaien; daar verdienen konijnen de voorkeur.
  4. Tuinhakselaar of mechanisch konijn: is van alle shredders in dit rijtje het meest geschikt om grover materiaal zoals takken met te versnipperen. Het resultaat is een mengsel van grovere en fijnere hout-, takken- en bladsnippers, die uitstekend zijn toe te passen als grove mulch onder fruitbomen en struiken. De nadelen zijn vergelijkbaar met die van de grasmaaier. De meeste modellen kunnen takken tot 5 cm diameter aan.
  5. Snoeischaar: uitstekend om kleine hoeveelheden mee te versnipperen. Echt fijn snipperen met een snoeischaar is te tijdrovend. Ongeschikt voor grote hoeveelheden.

PS

Wie nieuwsgierig is naar de melodie of de bladmuziek van het Franse liedje kan hier eens kijken.

 

Appeloogst

Groninger Kroon

Aan de rand van de moestuin staan twee appelbomen. Een Reinette van Ekenstein en een Groninger Kroon. Ze staan daar op een verschikkelijk onhandige plek. We hebben ze daar in 2010 geplant toen we ons huis net gekocht hadden.  Ik wist toen nog niet zo goed waar ik in de tuin mee bezig was en beschouw ze als stille getuigen van mijn eigen onwetendheid.

Deze boompjes hebben mij veel geleerd. Over snoeien, over spoorvorming, waterloten, vruchtzetting en nog veel meer. Tussen die twee bomen ligt een ronde zwerfkei en daaronder ligt Pluis, een beruchte zwarte kater, die we in 2015 na een lang en niet zo arbeidszaam leven hebben laten inslapen.

Bomen zijn intelligente wezens. Bomenknuffelaars wisten dat al en nu is de wetenschap daar recent ook achter gekomen. Bomen staan met elkaar in contact via een uitgebreid ondergronds netwerk van schimmeldraden, die op hun beurt weer verbonden zijn met de boomwortels. Zoek eens op mycorrhiza en er gaat een wereld voor je open.

Via dit ondergronds netwerk wordt vanalles geruild, uitgewisseld en besproken. Suikers voor mineralen, water voor de laatste buurtroddels, stikstof voor fosfor, etc, etc. Het VPRO-programma Tegenlicht maakte hier afgelopen zondag een mooie aflevering over.

De twee appelbomen kunnen het uitstekend met elkaar vinden. Als de een een beurtjaar heeft is de ander productief en omgekeerd. Het lijkt wel afgesproken werk, zo regelmatig is het patroon. Ieder jaar weeg ik de alles wat er uit de tuin komt. Ook de appeloogst.

Dit jaar was de Groninger Kroon aan de beurt en had de Reinette van Ekenstein een beurtjaar. Zeven kilo gaf de weegschaal aan. Dat is niet veel voor een boom die in een eerder productief jaar al boven de 20 kilo gaf.  Zouden ze ruzie met elkaar hebben? Hebben ze besloten dit jaar in staking te gaan uit protest tegen twee extreem droge zomers op rij?

De Reinette van Ekenstein had vanaf het begin van de zomer wat last van meeldauw; een teken van stress. De Groninger Kroon stond de hele zomer lang te blaken van gezondheid. Met de appels die we plukken is niks mis. Er zitten zelfs flink grote tussen. Ik weet het niet. Wie het weet mag het zeggen.

 

 

 

 

Plaatpizza

Een armoedegerecht

Als ik een k-humeur heb, mag ik graag op de website van Appie H kijken om te zien wat de afdeling productinnovatie en marketing nu weer voor onzin bijelkaar heeft verzonnen. Vandaag heb ik weer zo’n bui. Met de pizza waarmee we afgelopen zaterdag de zomer uitluidden in het achterhoofd, ging ik op zoek naar de commerciële evenknie van ’s lands grootste grootgrutter.

Ik stuitte op het plaatpizzapakket paprika courgette dat u, de nietsvermoedende consument, voor het luttele bedrag van € 4,99 kunt aanschaffen. U krijgt dan een blikje tomatenpuree, een zakje pizzabodemmix, een paar tomaten, een courgette, een ui, een paprika, wat bleekselderij, een teentje knoflook en wat verpakkingsrommel. Zelf toevoegen: water, een beetje raspte kaas en een paar eetlepels olijfolie.

Met de verse producten uit onze ruim geoutilleerde moestuin maakte ik zaterdag een pizza met paprika en courgette voor ongeveer 50 cent (een half pak bloem  à € 0,22 en een blikje tomatenpuree à € 0,19 zijn de grootste kostenposten, de rest reken ik voor de olijfolie, een paar oude kaaskorsten, een paar olijven en een theelepel gist).

De pizza is bij uitstek een improvisatiegerecht. De ingrediënten voor een bodem (bloem, gist, zout en olie) heb ik standaard in ruime hoeveelheden in huis, net als blikjes tomatenpuree.  Voor de rest beleggen we de pizza met wat er voor handen is, wat op kan of op moet. Voor een pizza haal ik nooit iets in huis, want dan is het geen echte pizza. De essentie  van de pizza is: benut wat toevallig voor handen is. Het is van oorsprong een armoedegerecht en niet een bordje welvaartsziekte.

Wat we nu voorhanden hebben zijn vooral verse tomaten en courgettes. Ook de paprika’s beginnen na de hitte van afgelopen week af te rijpen. In de winter is onze pizza wat kariger qua groenten. Vers heb ik dan uien en prei. Prima pizzabeleg, zeker in combinatie met een vergeten blikje ansjovis of sardientjes. We maken de pizza af met geraspte kaas op basis van de uitgebreide collectie kaaskorsten, die doorgaans onder de kaasstolp in de koelkast bivakkeren.

Het meeste gedoe van een plaatpizza is de bodem. Nu is gedoe betrekkelijk. Deeg is niet ingewikkeld. Het vraag vooral wat handigheid en die handigheid krijg je door het vaker te doen. Bak een jaar lang minimaal elke maand één keer plaatpizza en je draait er je handen niet meer voor om. Voor het deeg gebruiken we 400 gram bloem, ruim 250 ml warm water, een scheut olijfolie, een snufje zout en een dikke theelepel gist.

Een hete oven helpt, deze goed voorverwarmen dus. In verband met het broodbakken ligt er onder in onze oven een vloertje van marmeren tegeltjes. De bakplaat met pizza gaat hier bovenop. De tegeltjes helpen de hitte vast te houden. Onder de noemer pizzasteen of broodbaksteen zijn er speciale stenen voor te koop. Deze gaan vaak voor vorstelijke bedragen over de toonbank. Mijn tegeltjes zwierven ergens in de schuur rond en waren voor nop.

Zo, ik ben weer vrolijk.