Wat ligt er in 2050 op je bord? Waar komt dit voedsel vandaan? En hoe wordt het gemaakt? Over deze drie vragen gaat het in de tentoonstelling Voedsel van morgen, die van 10 juli tot en met 6 oktober 2019 in wetenschapsmuseum NEMO in Amsterdam te zien is.
Voor mij is het antwoord op deze vragen vrij simpel. In 2050 eet ik gebakken aardappels met tijm, ui en knoflook, een salade van tomaat en komkommer met een ommelet van shiitakes en scharrelkippenei. Al dit voedsel komt uit mijn achtertuin. Hoe dit voedsel gemaakt wordt kan iedereen lezen op dit blog. Wie echt heel nieuwsgierig is mag langskomen om het zelf te zien. De entree is gratis.
Omdat ik de antwoorden al weet, hoef ik niet naar de tentoonstelling in NEMO in Amsterdam. Dat is jammer, want NEMO is over het algemeen een leuk museum om met je kinderen in rond te dwalen. Bij de uitnodigende tekst van deze tentoonstelling vraag ik me af of dit wel zo geschikt is voor kinderen. Ik geef toe, op de kermis is er ook een spookhuis en dat is best lachen, maar om mijn kinderen nu de stuipen op het lijf te jagen met een toekomst die bestaat uit plofinsekten, hamburgers uit kweekvlees en voedselpoeder op basis van je DNA-profiel…
Ik vind plofkippen moreel verwerpelijk, dus ik zou niet weten waarom we als mensheid hetzelfde geintje met insekten zouden moeten uithalen. De ontwikkeling van kweekvlees lijkt met het ideale pad om nog meer macht over ons voedselsysteem in de handen van een kleine groep multinationals te leggen. U weet wel, die vriendelijke firma’s die met hun dodelijke cocktail van gif, GMO en monocultuur aan de wieg staan van het instorten van complete ecosystemen en de massale uitroeiing van insekten, oftewel het ecologisch armageddon. Bovendien is mijn DNA-profiel privee. Dat ga ik niet delen met het agrochemofarma-industrieel complex.
Het klinkt misschien nog ver weg, maar met een groeiende wereldbevolking moeten we goed nadenken hoe we in de toekomst ons voedsel verbouwen… lees ik verderop in de tekst over de tentoonstelling. Dat is natuurlijk een waarheid als een koe. Het is belangrijk dat we goed nadenken over hoe we ons voedsel verbouwen. Dat is precies de reden dat ik hier elke week met veel plezier een stukje tik om te laten zien hoe je haan uit de achtertuin kan eten in plaats van hamburgers uit de fast food-industrie.
Er is een groep mensen, die denken dat we de wereld gaan voeden door ons voedsel te vertechnologiseren. Deze stroming noemen we ook wel de ecomodernisten. Ecomodernisten geloven dat technologie de oplossing is voor de ecologische vraagstukken van de mensheid. Ze verzinnen dan een zeecontainer volgestouwd met led-lampen, computers, sensoren en zonnecellen om een paar blaadjes sla mee te produceren. Ik denk dan: zoek een paar onderbenutte vierkante meters aarde, composteer een berg herfstbladeren en plant die sla met zijn voetjes in de grond en zijn kroppie in het zonnetje.
De mensheid kan zichzelf met gemak voeden in 2050. Niet door technologisch fata morgana’s na te jagen of door massaal over te stappen op een veganistisch dieet. Om de mensheid te voeden heb je een vruchtbare bodem nodig. De kern van ieder voedselvraagstuk is: hoe kan je oogsten zonder de vruchtbaarheid van de bodem uit te putten? Zoals de uitvinder van het moderne composteringsproces Sir Albert Howard in zijn klassieker An Agricultural Testament al aantoonde komt het antwoord op die vraag uit het achtereind van een koe. Zonder dieren gaan we het niet redden en vooral niet zonder de stront, die aan de basis ligt van elke bodemvruchtbaarheid.
Wordt vervolgd…