Mobiele aardappels

Kompositie van mobiele aardappels en tomatenplantjes

Terwijl de regen en hagel bij vlagen horizontaal tegen de ruiten vliegt, denk ik aan aardappels. Ik houd van aardappels. Het liefst met vette jus. Zoals ik eerder schreef groeit er weinig vet in de moestuin. Koolhydraten zijn een stuk makkelijker te verbouwen en op dat gebied is de aardappel kampioen. Een pak zilvervliesrijst of een zak macaroni uit de tuin halen is best lastig. Een kilo’tje aardappels van moestuin of balkon is geen probleem.

De uitdaging wordt al iets groter als je niet een kilo wilt, maar bijvoorbeeld 100 kilo. Ook heb je met aardappelen al snel te maken met de zeer vervelende schimmelziekte phytophthora. Vorig jaar schreef ik al een bericht over de verschillende strategieën die je kan gebruiken om zonder gif succesvol biologische aardappels te verbouwen.

Een aardappel heeft  ruimte nodig, met gemak 40 x 50 cm per plant. Omdat je aardappels absoluut niet vaker dan eens per vier jaar op hetzelfde stukje tuin wilt hebben staan, heb je in totaal vier keer de hoeveelheid ruimte nodig die je per jaar aan aardappels beplant. Dan is 100 kilo met een bescheiden moestuin best een uitdaging.

Reislustige aardappels

Om dit probleem te tackelen experimenteer ik al een paar jaar met verschillende manieren van telen. Zo vond ik een paar jaar gelden de mobiele aardappel uit. In tegenstelling tot zijn statische broeders en zusters die hun hele leven op één plaats blijven is de mobiele aardappel reislustig. Ze beginnen bijvoorbeeld in februari in bakken of zakken in de kas, verhuizen half maart naar een beschut plekje bij de muur op het zuiden en trekken dan half mei, wanneer tomaten en andere koukleumen de zuidzijde claimen, door naar de relatief koele noordzijde van de tuin.

Aardappelcontainers

Zo reislustig als in dit schema zijn ze niet allemaal, maar een mobiele aardappel geeft mij wel de mogelijkheid de ruimte om het huis optimaal te benutten. Een mobiele aardappel is dus simpelweg een aardappel die in een makkelijk te verplaatsen pot, emmer, kuip of zak is gepoot. De gekste dingen kunnen dienst doen als aardappelcontainer. Het meest maak ik gebruik van speciekuipen, lege potgrondzakken en boodschappenkratjes. Plasticvrije alternatieven zijn er ook: houten kratjes, sinaasappelkistjes, manden van gaas.

Waterdichte zakken en bakken moeten een paar gaten hebben, zodra overtollig regenwater weg kan lopen. Bij oude potgrondzakken is een compostvork hiervoor het ideale gereedschap. Kratten en gaasmanden geef ik aan de binnenkant een laagje stro, zodat de aarde niet uit de kratten spoelt bij regen en beter vocht vast houdt.

Tiamo aardappelen geteelt in hergebruikte compostzakken

De grondbank

De aarde die in de containers gaat komt meestal van een aparte hoop in de tuin. Het hele jaar door gaan hier de dingen op die te veel grond bevatten voor de composthoop, zoals de wortelkluiten van dode kuipplanten, graszoden die over het tuinpad groeien, etc. De een spaart dagje-uit zegels bij de supermarkt; ik spaar modder en mijn spaarpot noem ik de grondbank. Deze grond meng ik met veel compost, een beetje zand en wat schoon houtas van de haard.  Dit geeft een losse aarde met veel organisch materiaal en voldoende bemesting om in een relatief kleine container een flinke aardappelplant te laten groeien. Al dat organisch materiaal zorgt er bovendien voor dat de grond veel beter vocht kan vasthouden.

Wisselbouw

Als het lang droog is moet je mobiele aardappels water geven. In een wat nattere zomer hebben ze aan regenwater genoeg. Af en toe geef ik wat compost- brandnetel- of smeerwortelthee voor de extra stikstof. Met een beetje mazzel hebben we dan in de loop van juni de eerste nieuwe, mobiele aardappelen. De grond die uit de bakken en zakken komt gebruik ik om de aardappels die in de volle grond staan aan te aarden. De cirkel is dan weer rond en de gebruikte aardappelgrond gaat mee in het vierjarige wisselbouw schema in de moestuin.

Zonnebank en regentest

Kompositie van omgestormd tuinhek en tomatenplantjes

We zijn voorbij half maart en het is dringen in de vensterbanken. Ruim 200 tomaten-, aubergine-, paprika- en peperplanten strekken strak in het gelid hun blaadjes naar de zon. Jonge tomatenplantjes zijn net bejaarden: ze zitten het liefst de hele dag voor het raam. Buiten, daar gebeurt het. Daar is de zon, daar begint de lente.

De jonge plantjes willen licht. Hoe donkerder ze staan, hoe sneller ze naar het licht groeien. Te weining licht geeft lange, iele zombieplantjes. Een zonnige vensterbak op het zuiden is het best. Een vensterbank op het zuidwesten of zuidoosten kan ook nog. De rest van het huis is te donker.

Vensterbankverbreder

Vensterbankverbreder

De zaaisels van februari en begin maart zijn nu allemaal verspeend. De aubergines, paprika’s en pepers zijn met hun eerste setje nieuwe bladeren bezig. De tomaten hebben alleen nog hun kiembladeren. De zaaisels nemen de vensterbankruimte op de de benedenverdieping volledig in beslag. Een vensterbankverbreder van een paar regels en een oude plank biedt dan uitkomst.

In de propagator staan nog twee zaaisels van tomatenzaden van de ruiltafel van de  zadenmarkt. Afgaand op de kriebels op de envelopjes waar ze in zaten, zijn de zaden al een jaar of vijf oud. Dat maakt nieuwsgierig  naar de kiemkracht. Als de helft opkomt moet ik nog een plant of dertig kwijt. Gelukkig heeft mijn dochter op haar slaapkamer een vensterbank op het zuiden. De Barbies moeten maar even naar een minder zonnig plekje verhuizen. Het risico dat Barbie dan langer, dunner en ieler wordt dan goed voor haar is, nemen we op de koop toe.

Regentest

Na de enorme plens regen van de afgelopen weken jeuken mijn handen om buiten aan de slag te gaan. De vroege aardappelen willen de grond in, de kas heeft onderhoud nodig en moet opgeruimd worden, een tuinhek is omgestormd, de konijnen willen naar hun zomerhok en er is veel dat de komende weken gezaaid wil worden.

De regen heeft de regentuin van afgelopen najaar aan een eerste praktijktest onderworpen. We hebben een paar etmalen van ruim 20 mm achter elkaar gehad. Het systeem van greppels en een bezinkkuil onder de trampoline werkt: het water gaat naar waar ik het wil hebben en trekt daar de grond in. Op een gegeven moment stonden de zandsleuven en wadi’s aardig vol. Een dag droog weer en het water is weg. De piekcapaciteit van het systeem houdt echter niet over. De 50 mm die in dik 48 uur viel kan ook in een stortbui tegelijk naar beneden komen. Of we het dan nog redden betwijfel ik. Nog een klusje erbij op de lijst.

 

Leuzen

Een nieuwe protestgeneratie

“Wegens de slechte weersomstandigheden vond de Duitse revolutie in de muziek plaats.” Afgelopen zondag heb ik met mijn vrouw en kinderen in Amsterdam de wereld gered. Gelukkig waren er nog 40.000 mensen op hetzelfde idee gekomen en hoefden we dat niet alleen te doen. Of het ook echt gelukt is weten we nog niet.

Een reis van 1000 mijl begint met de eerste stap, zegt een Chinese tegeltjeswijsheid. De verhouding tussen het nietige individu en de oneindig grote wereld is een geliefd onderwerp in de wereld van  spreekwoorden, aforismen en citaten. “De dood van één mens is een tragedie; de dood van miljoenen slechts een statistiek.” Dit citaat is niet, zoals vaak beweert, van Stalin, maar van de Duitse schrijver en pacifist Kurt Tucholsky, van wie ook het inzicht over de samenhang tussen weersomstandigheden en de revolutie afkomstig is.

Er zit een ingewikkelde relatie tussen individueel en collectief bewustzijn, protest, politieke mobilisatie, macht, legitimiteit en sociale verandering. De protestleus is een belangrijke boodschapper in dit krachtenveld. De leus is Twitter avant la lettre en de beste leuzen wordt eindeloos geretweet en blijven zo hangen: Kruisraketten? Nee!

Het redden van de wereld vond zondag plaats in Amsterdam, want iedereen weet dat alle dingen die op wereldschaal van belang zijn zich uitsluitend afspelen in Amsterdam. Men had zich uitgeleefd in het verzinnen van mooie leuzen en ludieke borden. Protesteren doet de jongste protestgeneratie niet in uniform, zoals politieke partijen met hun groene en rode hesjes vaak denken, maar door uitdrukking te geven aan je individuele creativiteit.

Hier kan je niet vroeg genoeg mee beginnen. Mijn dochter van vijf wilde iets met hartjes. Ze kan goed hartjes tekenen en hartjes, kleine meisjes en het redden van de wereld gaan goed samen. Verder vond ze het vooral spannend en indrukwekkend en begreep ze niet zo goed waar het allemaal om ging. Mijn zoon van zeven daarentegen weet precies hoe de wereld in elkaar steekt. “Kut aartbefingen” stond er in mooie schoolschriftletters op de ene kant van zijn protestbord. “Ret de werelt voor hij vergaat” stond er aan de andere kant.

Zoals de ouden zongen …

Een kleine analyse van deze protestleuzen toont vooral aan dat papa aan de keukentafel wat beter op zijn woorden moet letten in zijn tirades over de gaswinningsproblematiek in Groningen. De tweede leus verraadt het diepe inzicht dat kinderen vaak hebben in het volstrekt inconsequent en hypocriet handelen van volwassenen. Het is de bedoeling dat we de wereld redden vóórdat zij vergaat en niet pas achteraf, zoals de volwassen wereld van plan is.

Na een uur in de stromende regen waren we doorweekt, hingen onze leuzen slap aan hun stokken en gingen we naar huis. Voor de rest van de zondag hebben we het redden van de wereld maar aan Amsterdam toevertrouwd.

Kiemkracht

Links van oud peperzaad uit de winkel, rechts nieuwe doe-het-zelf paprika

Het is maart, tijd om de vensterbanken in de woonkamer van bewaarplaats voor kinderspeelgoed en kamerplanten om te toveren in kweektafels. Na een voorzichtige start  met de pepers, paprika’s en aubergines in februari is het nu tijd voor de tomaten. Eerder met tomaten beginnen heeft geen zin; dat geeft alleen maar lange en iele zaailingen.

Tomaten zaai ik altijd in overvloed. Minimaal vijf rassen en per ras ruim dertig zaailingen. Dat geeft al snel meer dan 150 tomatenplanten. In de kas passen er hooguit 20. De rest verkoop ik op de vrijmarkt op Koningsdag, in Loppersum, een dorpje verderop.

Zaaien is spannend: wie komt als eerste boven, wie krijgt zijn zaadhuls niet van zijn kop, wie heeft stiekem drie in plaats van twee kiemblaadjes, met hoeveel zijn we na een week of drie en wie is er in de grond achter gebleven?

De tomaten voor dit jaar

Kiemenergie

Het antwoord op deze vragen zegt iets over de kiemkracht en de kiemenergie van de zaden. De kiemkracht is enkel het percentage zaad dat na een bepaalde tijd onder ideale omstandigheden is ontkiemd. De kiemenergie zegt ook iets over de snelheid en vitaliteit waarmee dat gebeurt.

Ik zaai de tomaten voor in zaaibakjes in een propagator. Dat is een duur woord voor een zelf gemaakte houten kweekbak in de vensterbank boven de radiator met twee glasplaten erop en een kier voor de ventilatie. Deze opstelling in de woonkamer geeft een goed zicht op de kiemkracht en kiemenergie van mijn zaaisels. Dat wil nogal verschillen; tussen planten, rassen en herkomst en ouderdom van het zaad.

Houten kist met glasplaat in de vensterbank: een effectieve propagator

Anonieme zaaddonor

De kiemkracht van commercieel zaad van aubergines, paprika’s en pepers vond ik nooit zo denderend. Vorig seizoen heb ik op de Noordelijke zadenmarkt wat aubergine en paprikazaden op de ruiltafel geruild. Mijn inbreng was een partij tomatenzaden. De kiemenergie van deze geruilde zaden was overweldigend. Afgelopen februari heb ik de tweede generatie gezaaid en ook dat gaat verbluffend. Een opkomst van 70 tot 90%. Langs deze weg een hartelijk dank voor de anonieme zaaddonor van de rassen “Mokko” en “Herzje”. De commerciële pepers met houdbaarheidsdatum 01-19 steken daar schril bij af. Daar zit werkelijk geen fut meer in.

Doe-het-zelf-zaad

Dat ligt niet direct aan de commercie. Na een aantal jaar gaat de kiemkracht gewoon hard achteruit, zeker als het zaad niet onder ideale omstandigheden bewaard is. Zaad dat je zelf wint (zie de post Zaden winnen) is in ieder geval vers en van een plant die heeft bewezen onder de specifieke omstandigheden in je eigen tuin of kas vrucht te dragen. Wat werkt voor een plant onder de “ideale” omstandigheden van de veredelaar met het oog op een steriele teelomgeving in glaswol onder warm glas op een kunstmestdieet met computergestuurde luchtvochtigheid hoeft natuurlijk niet per se te werken in de volle grond van een onverwarmde, tochtige kas, waar het lekt als de ziekte en de luchtvochtigheid fluctueert als het weer in maart.

Daar zit denk ik het geheim van de kiemkracht van zelf gewonnen zaden: ze doen het goed, omdat ze zich onder lokale, brute en suboptimale omstandigheden moeten bewijzen.

PS

Zaterdag 9 maart aanstaande organiseert het Noordelijk Zaden Netwerk de Noordelijke Zadenmarkt. Dit jaar in Drachten.