Groei en verval

De laatste tomaten

Gister heb ik de tomatenplanten opgeruimd. De basilicum die tussen de tomaten stond mag nog even blijven staan, net als de klaver die her en der opduikt. De zomer is voorbij. In de namiddag vangt de kas nog een klein streepje zon. Tot eind februari zal ze in de schaduw van de kerk naast ons huis liggen.

Ik versnipper de tomatenplanten en breng ze naar de composthoop, samen met de resten stro van de mulchlaag die de hele zomer lang de bodem van de kas beschermd heeft tegen de ergste hitte. De kas heeft dorst. Afrijpende tomaten houden niet van te veel water ineens. Dan gaan ze scheuren. In de nazomer knip ik bovendien zo veel mogelijk loof weg. Er hoeft dan niet zo veel meer gegroeid te worden en elke streep zon helpt met het rijpen van de laatste volgroeide trossen.

Na twintig gieters water worden de wormen die zich in de bodem verstopt hebben wel weer wakker. Waar de tomaten stonden zaai ik een mengsel van verschillende groenbemesters. Rogge, phacelia, borage, japanse haver, wikke. We zullen zien wat er nog opkomt. Met een beetje mazzel geven de groenbemesters een extra boost aan het bodemleven. Dit helpt om verschijnselen als kurkwortel en andere gevolgen van de eenzijdige en gebrekkige teeltvariatie, die zich in de beperkte ruimte van een kas snel voor doen, tegen te gaan. Voor een winterteelt van kool of sla heb ik te weinig weinig zon in de kas.

Bij het opruimen van tomaten leg ik de trossen die nog groen zijn apart. De komende weken kleuren die langzaam rood in de vensterbank. In de salade zijn deze groen geplukte tomaten niet echt lekker meer. Voor in een pastasaus zijn ze prima.

Van groei naar verval naar nieuwe groei. De komende maanden wordt er heel wat cellulose, lignine en polysachariden afgebroken. Op de composthoop en in de bodem. De koolstof verdwijnt grotendeels als koolstofdioxide in de lucht. Een klein deel blijft achter als humus. Samen met de mineralen om zo weer beschikbaar te komen voor een nieuwe groeispurt in het voorjaar.

Hoe meer er vervalt, hoe meer er straks weer kan groeien. Daarom zijn we zuinig op al het organisch materiaal dat de tuin voortbrengt. Onkruid, tomatenplanten, heggensnoeisel, herfstbladeren… het kan allemaal op de composthoop. Als het organisch is, is het te composteren.

De composthoop is de verzamelplek van alles wat organisch is en niet door ons zelf, de kippen of de konijnen gegeten worden, niet naar het wormhotel gaat en ook niet als mulchlaag hoeft te dienen. Dat is nog best veel. Tomaten en andere planten uit de nachtschade familie zijn giftig voor de kippen en konijnen, maar kunnen prima op de composthoop. Fijngehakt als groen tussen twee lagen bruin is er in twee weken vrijwel niets van terug te vinden. Een goed hete composthoop vernietigt ook alle sporen van eventuele plantziekten. Uit voorzorg geen tomaten of aardappelloof composteren is naar mijn idee onzin.

De natuur ruimt zijn eigen rommel op en heeft daarvoor een leger van miljarden schimmels, bacteriën en andere microorganismen voor klaar staan. Ik ben voorlopig klaar in de kas. Laat de natuur zijn gang maar gaan.

 

 

 

 

 

Gefundenes Fressen

Af en toe plukken, rapen en zoeken we iets wilds. Twee weken terug een paar flinke handen vol hazelnoten. Soms een paar mosselen aan het Wad. Een emmertje bramen op een verwilderd plekje.

Wat wild geplukt wordt heeft een wilde smaak. Dat pakt de ene keer beter uit dan de andere keer. De wilde mosselen verdwenen in een heerlijke pasta, waar ik als enige van smulde. Te wild van smaak voor de vrouw en kinderen. Geen zin om die “snotjes” uit de schelpen die ze zelf verzameld hadden ook op te eten.

Blogger met zijn vangst

Beteuterd bleef ik over met een flinke pan pasta frutti di mare. Eten doen we met de mond, maar de smaak en de belevenis van het eten maken we met de geest. Wat mama niet eet, eet haar kroost ook niet. Dat werd me wel duidelijk.

Onze kinderen zijn makkelijke eters. Ze lusten bijna alles, zolang het niet te scherp is. Zoet en zuur zijn favoriet, maar zelfs een flinke portie bitter, zoals groenlof, kunnen ze best aan. Van jongs af aan eten ze wat de pot schaft.

Het helpt dat we enthousiast zijn over eten, dat ze zien waar het vandaan komt en dat ze mee mogen helpen in de keuken.  Soms mag er ketchup op het avondeten, maar dat zijn de uitzonderingen. Iedere smaak standaard onder een laag zoete rommel verstoppen lijkt me niet echt een goede training voor jonge smaak papilletjes. Toch bleven die mosselen een brug te ver. Daar kon geen ketchup iets aan veranderen.

Schelp en ketting

Gelukkig kan je met een mossel nog veel meer. Boormachine, 2 mm boortje, klein gaatje in het schelpje, touwtje er door, nog meer schelpjes er bij. Succes verzekerd.  Scheelt weer een stofzuiger vol glitters en plastic kraaltjes.

 

 

 

 

 

 

 

Langzame pasta

Een jaar of twintig geleden kreeg ik een pastamachine. Ik was net student af en vond het een nogal decadent ding om te bezitten. Een pan, een mes en een snijplank heb je nodig, maar een machine om alleen pasta mee te maken?

Al snel veranderde dat. Na een paar pogingen kreeg ik een zekere behendigheid met het ding. Dat was het begin van een lange liefde. Een paar jaar later was de grootste manie wel voorbij en belandde de machine met steeds langere tussenpozen op een plank onder in de keukenkast. Het chroom werd doffer, de snijwals voor de tagliatelle werden wat roestig, maar de pasta werd er niet minder om.

De laatste tijd komt de machine weer vaker uit de kast. Voor een langzame pasta, want gehaast pasta maken werkt eigenlijk nooit. Soms helpen de kinderen mee. Dan gaat het extra langzaam.

Twintig jaar trouwe dienst

Recept basis pastadeeg

Voor een basis pastadeeg gebruik ik per 100 gram bloem één ei, een scheut olijfolie en een snufje zout. Met de hand of de machine kneden we dit tot een min of meer soepel deeg. Het helpt als de eieren op kamertemperatuur zijn. Voor de beste pasta gebruik ik bloem van harde tarwe (farina type 00), maar ook met een doorsnee patentbloem is door Nederlanders pasta te maken. Italianen denken hier waarschijnlijk anders over.¹

Na het kneden gaat het deeg minimaal een half uur in een doek de koelkast in. In een paar porties wals ik het deeg vervolgens uit tot een paar mooie lappen pasta. Eerst een paar keer met de rollers op stand 1, dubbel vouwen en opnieuw door de rollers halen. De lap deeg licht bebloemen en dan steeds dunner draaien. Laat de machine het werk doen. De pasta is nogal elastisch, dus duwen of trekken heeft geen zin. Rustig de lap door de rollers geleiden.

Als een lap dun genoeg is hang ik die tijdelijk op een stok tussen twee stoelen in. Als alle deeg is uitgerold kan het gesneden worden met de snijwalsen. De laatste tijd gebruik ik voornamelijk de tagliatellewals, met een pasta die ik tot de een na laatste stand door de rollers heb gehaald.

De verse tagliatelle hang ik daarna terug op de stok, waar die blijft hangen tot hij in de pan verdwijnt. In theorie kan je verse pasta een paar dagen in de koelkast bewaren en zelfs invriezen, maar waarom zou je? Het idee van verse pasta is dat hij vers is. Verse pasta hoeft maar een paar minuten te koken. Daarin is een langzame pasta dan weer vrij snel.

Langzame tomatensaus

Huisgemaakte pasta heeft niet zoveel nodig om te schitteren; een handvol peultjes met een beetje kaas of een paar tenen knoflook met wat olie kan voldoende zijn. Maar dat hoeft natuurlijk niet. Met een beetje gerookt paprikapoeder door de bloem bijvoorbeeld kan je een extra draai aan de pasta geven.

Deze paprika tagliatelle gaat goed samen met een zware tomatensaus. Fruit twee uien in een klontje boter, voeg een aantal goed rijpe in stukken gesneden vleestomaten toe, samen met een beetje fond², een teentje knoflook, een flinke hand verse oregano en een scheutje olijfolie. Laat de saus flink inkoken. Dus in plaats van vijf minuten laten pruttelen een halve middag op een laag pitje laten doorkoken. Op het eind een klein scheutje room toevoegen en pureren met een blender of staafmixer. Op smaak brengen met peper en zout.

De tagliatelle door de saus halen en opdienen met wat mooie blauwe kaas en een salade van tomaat, basilicum en komkomer. Deze tagliatelle kan prima overweg met een wat zwaardere rode wijn. Afgelopen weekend dronken we er een Ripasso bij. Het werd laat die avond.

 

¹Als je dertig cent per ei rekent dan maak je vier ons verse Hollandse pasta voor een slordige één euro en vijftien centen. Verse supermarktpasta’s doen twee euro voor 250 gram. Na 7,5 kilo huisgemaakte pasta betaalt een machine van 40 euro zichzelf terug.

Als je de factor tijd meeneemt dan is de economische waarde van een half uurtje pasta maken om te rekenen naar een uurloon van 4,10 euro. Dit ligt rond het niveau van het minimumloon van een zeven- of achtienjarige. Wederom een mooi voorbeeld van de Wet van Schudde: de economische waarde van zelfvoorzienende arbeid in keuken en moestuin ligt in een kapitalistische samenleving op het niveau van het minimumloon van een achtienjarige. Over deze economische constante schreef ik eerder in de blogpost Waarde.

²Maak voor een nog langzamere pasta de fond zelf door eerst een bouillon te trekken van de kop en graat van een paar heken, zeebaarzen of andere mooie vissen en deze bouillon in te koken tot een fond.

Snelle pasta

Basis voor een snelle pasta

Tussen half augustus en half september is het bij ons tomatentijd. Kilo’s en kilo’s komen er uit de kas. Veel van deze tomaten verdwijnen in de dagelijkse tomatensalade. Naast deze salade staat er in tomatentijd vaak een simpele pasta op het menu.

Met een berg tomaten, een komkommertje, een courgette, een bos lenteuitjes, knofloof, oregano en basilicum uit de tuin hoeven we alleen nog naar de winkel voor een fles biologische extra vergine olijfolie en een pak spaghetti. Een stuk oude kaas halen we bij de bioboer.

Omgerekend heb ik dan voor minder dan twee euro vijftig een warme maaltijd voor vier personen op tafel. Vijftig cent aan olijfolie, één vijftig aan kaas en vijfendertig cent aan pasta. Goedkope, merkloze pasta vind ik prima voor een praktische en snelle doordeweekse pasta. Als ik uit wil pakken met pasta, dan maak ik het wel zelf. Ook dat kan prima door de week, maar vraagt wel een half uur tot drie kwartier extra en die tijd is er niet elke dag.

Olijfolie?

Olijfolie mag van mij wat kosten. Een budget bio extra vergine is er al voor een dikke zeven euro de liter, maar het is de vraag hoeveel kwaliteit je dan in huis haalt. Vijftien euro de liter is ongeveer het maximale wat ik uitgeef. Dat vind ik best veel geld voor een basisingrediënt, maar als je een paar maanden per jaar bijna onbeperkt toegang hebt tot de lekkerste tomaten uit eigen tuin dan kan een investering in goede olijfolie geen kwaad. Ook als je die toegang niet hebt kan die investering geen kwaad. Een eerlijke prijs voor eerlijk eten is altijd een goede investering. Er wordt ontzettend veel gerommeld in de voedselindustrie; de olijfoliebranche is daarop geen uitzondering. Ik ben nog niet helemaal uit mijn zoektocht naar een goede bio extra vergine voor max vijftien per liter. Tips en suggesties zijn wat dat betreft welkom.

Pastasaus

Voor de pastasaus fruit ik een paar (lente) uien en een klein formaatje courgette in een beetje olie. Daarbij gaan twee of drie overrijpe vleestomaten, flink wat grof gemalen peper en een beetje zout en eventueel een flinke hand vol verse oregano. De tomaten smelten vanzelf. en geven een heerlijke saus. Even laten doorkoken en op het eind door de spaghetti mengen.

Salade

Voor de salade gaat  een berg rijpe tomaten in stukken. Ik heb een stuk of zes rassen in de kas, dus het is meestal een combinatie van vlees-, salade- en cherrytomaten. Soms een klein komkommertje er door. Flinke plens goede olijfolie er over, twee teentjes geperste knoflook, hand vol verse basilicum en wat zwarte peper.

Kaaskont

Pasta en salade serveren met flink wat geraspte kaas. Als kaasliefhebbers produceren we een enorme berg kaas korstjes, kapjes en kontjes. Deze zijn ideaal om te raspen en in ruime hoeveelheden over de pasta te strooien. Oude boeren kaas, belegen geitenkaas, een restje Friese blauwe kaas, alles mag, zolang het niet van die voorverpakte geraspte rommel uit de supermarkt is of erger nog, zo’n busje strooikaas.