Kalkverf

Kalk, zilverzand en water: een basis voor kalkverf

Een zelfgekleide muur met leemstuc op basis van ingrediënten uit de achtertuin is natuurlijk prachtig, maar is eigenlijk niet compleet zonder een afwerking met kalkverf.

Kalkverf is verf op basis van kalk en kalk is een bouwmateriaal dat je overal in de natuur tegenkomt. Als de natuur iets bouwt, dan doet ze dat bij voorkeur uit kalk als je een dier bent (botten en schelpen) of cellulose (hout) als je een plant bent. Voor de groene mens is kalk dus een heel voor de hand liggend bouwmateriaal.

Kalk als basis voor verf heeft een aantal grote voordelen. Kalkverf blijft ademen en sluit wanden dus niet volledig af voor vocht. Vocht uit de lucht kan daardoor opgenomen worden in de wand en verdampen. Door deze eigenschap vormt het de perfecte combinatie met leemstuc, want ook leem is een natuurlijk materiaal dat blijft ademen.

Prijs ecologische bouwmaterialen

Zoals dat met veel ecologische bouwmaterialen gaat zijn ze kneiterduur als je ze in de winkel koopt. Voor sommige zaken vind ik dat logisch. Ik kan me heel goed voorstellen dat het productieproces van isolatiemateriaal op basis van schapenwol voor een ander prijskaartje zorgt dan een pakje glas- of steenwol.

Bij andere materialen heb ik daar meer moeite mee. Een zak gips kost in de bouwmarkt een euro of zeven. Voor een zak basisleem mag je daar een tientje bij op knallen en met een zakje ben je er nog niet. Terwijl de basisingredienten: zand, klei en stro, niet direct de duurste zijn. Kalkverf is te koop in de winkel, maar ook hier voor een fikse prijs. Ruim zeventig euro voor een blikje van twee liter is geen uitzondering.

Maakt dit ecologisch bouwen een dure en elitaire hobby, die uitsluitend is weggelegd voor linkse mensen  met een onzinbaan in de gesubsidieerde sector? Natuurlijk niet. Een beetje avonturier maakt het gewoon zelf en ook voor kalkverf is dit prima te doen.

Recept doe-het-zelf kalkverf

De leemstuc wand op zolder hebben we afgewerkt met een huisgemaakte kalkverf op basis van zilverzand en kalk. Een zakje kalk van twee en een half kilo kost een euro of drie en een zak zilverzand kost je hooguit het vorstelijke bedrag van twee euro. Een beetje kraanwater doet de rest. C’est tout. Zo simpel is het. Superecologische kalkverf kopen voor zestig euro de liter? Niet doen! Voor een luttele euro de liter maak je het lekker zelf en dan houd je een hoop geld over voor andere (duurzame) keuzes.

Maar hoe gaat dat dan, die verf maken? Wat zijn de verhoudingen? Wat je wil. Ik ben nog een beetje zoekende, maar ik heb gemerkt dat een mengsel van ongeveer twee delen zilverzand op drie à vier delen kalk een mooie verf geeft, die niet meer helemaal spierwit is en die de oneffenheden in het leemstuc mooi wegwerkt. Meng de kalk en het zand met zoveel water aan, dat je de consistentie van yoghurt krijgt. Aanbrengen gaat het beste met een dikke blokkwast.

Ik heb de kalkverf aangebracht op leemstuc en op niet afgewerkt cementstuc. Dat is het soort poreuze ondergrond waar kalkverf direct op toepasbaar is, zonder met een vorm van voorstrijk te werken. Bij een andere, minder poreuze ondergrond kan een vorm van voorstrijk nodig zijn. Als je zelf met kalkverf in de weer wilt is het verstandig je een beetje in de materie te verdiepen. Een wand die je eenmaal in de kalkverf hebt gezet laat zich niet meer zo makkelijk overschilderen met een andere verfsoort.

Kalkverf droogt niet geheel egaal op. Dat geeft een mooi speels effect. De kleur is nog wel wat witjes. Dat moet nog wel iets avontuurlijker kunnen. Daarvoor kan ik wat natuurlijke pigmenten gaan bestellen, maar het is veel leuker om ook daar het een en ander zelf uit te vogelen. Roze op basis van bietjes gaat hem in ieder geval niet worden. 

Dit is een vervolg op de aflevering Leemstuc.

Leemstuc

De basis van doe-het-zelf leemstuc: klei, zand, gehakte stro en zaagsel

We wonen in Noordoost Groningen, boven op een van de grootste aardgasvelden ter wereld. Uit dit gasveld is sinds de jaren 60 van de vorige eeuw voor een slordige 300 miljard euro aan aardgas gewonnen. Dankzij deze aardgasbaten ligt het asfalt er in Nederland piekfijn bij en hebben we een gloednieuwe hogesnelheidslijn, die de randstad met de rest van Europa verbindt.

Gasbevingen

Als gevolg van deze gaswinning hebben we in Groningen te maken met aardbevingen. Over het algemeen probeer ik dit onderwerp in dit blog te mijden. Het gaat in ons gezin al vaak genoeg over de bevingsproblematiek. De dinsdagochtend besteed ik liever aan zinvoller zaken. Deze week maak ik een uitzondering.

De meeste van deze bevingen zijn relatief bescheiden, maar er zitten regelmatig flinke knallen tussen. Wat zo’n beving met ons gezin doet heb ik eerder beschreven in de aflevering Wakker worden!

Deze bevingen veroorzaken schade. Deze varieert van kleine scheuren in stuc- en metselwerk tot woningen, die zoveel schade hebben opgelopen, dat het niet meer veilig is om er in te wonen.

Deze ellende is nu zo’n tien jaar bezig. Dat is best een lange tijd. Lang genoeg om als democratische samenleving een manier te verzinnen om de schade te vergoeden en de huizen op zo’n manier te versterken dat je er in ieder geval levend uit komt bij een grote beving.

Boefjes

Niets is minder waar. Het afgelopen jaar ben ik gemiddeld een halve dag in de week bezig geweest met het overtuigen van overheidsinstanties dat de schade aan onze woning niet door thermische fluctuaties in bouwmaterialen is veroorzaakt, maar door de economische activiteiten van Shell en ExxonMobile en dat ik een computermodel afkomstig uit de keuken van deze twee criminele organisaties geen goed uitgangspunt vind voor een overheidsbesluit over de vraag of onze woning uit veiligheidsoverwegingen al dan niet versterkt moet worden.

In januari 2018 kreeg Zeerijp, een dorpje hier drie kilometer verderop, een enorme klap te verwerken. De schade aan onze woning, die door die klap is veroorzaakt, is afgelopen week voor een deel vergoed. Dit proces heeft ruim 666 dagen, één schadeopname, drie schaderapporten, twee zienswijzen, een klachtenprocedure inclusief hoorzitting, een kwart dozijn juristen, vijf echtelijke ruzies, twintig scheldkannonades, twee huilende kinderen, tientallen tweets, telefoongesprekken en e-mails, een kranteninterview en een boekpresentatie inclusief minister (Ik wacht) geduurd.

Ongeveer tweederde van de schade is nu vergoed. Om de rest vergoed te krijgen, moeten we bezwaar aantekenen tegen het overheidsbesluit, dat onze schadevergoeding regelt. En dan begint het circus weer van voren af aan.

Leemstuc: de oplossing?

Tussen de bedrijven door ben ik begonnen de schade te herstellen. Op zolder hadden we een paar flinke scheuren. Afgelopen voorjaar ben ik begonnen met het isoleren en aftimmeren van de zolder. Vorige week was het gescheurde pleisterwerk aan de beurt.

Het leek me een goed moment om mijn experimenten met leem op basis van Groninger klei voort te zetten. Na een middagje klieren met klei, zand, zaagsel en stro zit één wand er in.

Vers wandje leemstuc

Er zijn grote voordelen van leemstuc boven stucwerk op basis van gips. Ik kan op de Groninger klei leemstuc maken op basis van ingredienten uit mijn achtertuin, terwijl ik voor een zak gip naar de bouwmarkt moet. Leemstuc ademt en reguleert op een natuurlijke manier de luchtvochtigheid in een ruimte en draagt zo bij aan een gezond binnenklimaat. Vooral voor mensen met luchtwegaandoeningen schijnt het ideaal te zijn.

Het grootste nadeel van leemstuc is meteen ook een groot voordeel als je in Groningen woont. Leem is niet waterbestendig. Als het is uitgehard en je maakt het weer vochtig, dan wordt het weer zacht. Scheuren zijn op die manier in theorie eenvoudig te repareren. Veelbelovend materiaal dus voor Groningse omstandigheden. Of het in de praktijk ook zo werkt, gaan we de komende tijd testen.

Het recept voor leemstuc is simpel. Meng in een speciekuip één deel klei op twee à drie delen zand en genoeg water om de consistentie te krijgen die net wat natter is dan metselspecie. Voeg per 5 liter leem een paar flinke handen zaagsel en vers gehakt stro toe. Het idee achter het zaagsel en de stro is dat het krimpscheurtjes tijdens het drogen helpt voorkomen. Meng het geheel nog even flink tot je de consistente massa hebt.

Een leuke eigenschap van leemstuc is dat het makkelijker te verwerken is dan gipsstuc. Gips is na drie kwartier tot een uur hard. Daarmee moet je dus snel en secuur doorwerken. Leem blijft veel langer flexibel en is dus veel vergevingsgezinder voor tussentijds geklooi, geklets en kopjes koffie.

De wand zit er nu een week in en begint voorzichtig aan harder te worden. Het hele proces van uitharden gaat een week of vier duren. Ondertussen denk ik na over de afwerking. Laten we het zo of gooien we er nog een experimentje met huisgebrouwen kalkverf tegenaan?

Wordt vervolgd.

 

 

 

 

 

 

Hello Kitty

Vorige week schreef ik over de zin van het leven. Ik had het stukje amper online staan en was met de kinderen tussen de middag een broodje aan het eten toen er een bericht binnen kwam over een dood gereden zwarte kat, bij ons in de straat.

Ik ging met de kinderen kijken en wat ik al vermoedde werd na het uitlezen van de chip bevestigd door de dierenarts. Hello Kitty, het hoofd van de dienst knaagdierbestrijding, is niet meer. We hebben een mooi mandje voor haar uitgezocht, afscheid genomen en haar ’s avonds begraven. Onder de appelboom, naast Pluis. Onze jongste maakte samen met haar vriendinnetje nog een tekening voor Hello Kitty en beschouwde het voorval verder als een uitstekende gelegenheid om een nieuw poesje uit te zoeken. De oudste gaf Kitty een speelgoed soldaatje mee en was dieper geraakt. “Het voelt zo leeg,” herhaalde hij steeds.

Hello Kitty kwam in 2015 bij ons. Onze kinderen waren toen anderhalf en bijna vier. Pluis, de vorige kat, was op een respectabele leeftijd van 21 jaar overleden. De nieuwe kat moest en zou een schildpadpoes worden en het minst ver gelegen nestje, dat marktplaats te bieden had, lag op drie kwartier rijden in Musselkanaal. Mocht het beest geen andere kleur hebben en dan wat dichterbij, probeerde ik nog tevergeefs.

In Musselkanaal belden we aan bij een flatje. Een morsige randgroep jongere  deed open, wees ons de weg naar een kamer waar het blauw stond van de rook en waar een even morsige poes een nestje jongen groot bracht. Hier vielen onze kinderen voor enige zwarte poesje in een nest, dat voor de rest alleen uit schildpadpoezen bestond. Over de naam waren ze het snel eens: Hello Kitty zou het worden.

Hello Kitty bleef een klein poesje. Wat ze te kort kwam aan postuur compenseerde ze met een pittig karakter. Het duurde dan ook niet lang voordat ze zich in de buurt een zekere reputatie had verworven. Ze volgde de kinderen mee naar school en zette de klas op stelten, stal eens een pak eierenkoeken van de ambulante kaasverkoper en was regelmatig op plekken te vinden waar ze niets te zoeken had, zoals het aanrecht tijdens het bereiden van een maaltijd.

De dierenarts keek kort naar de verwondingen en vond ze wat vreemd voor een aanrijding. Het leek er meer op dat ze gevochten had. Misschien met een marter of bunzing. Het zou kunnen. Strijdend ten onder, een passend einde voor onze Hello Kitty. We zullen haar missen.

Selfie met Rover

Vrijdag kwam een nieuw mormel in huis. Rover, een zwart wit katertje met een rustig en nieuwsgierig karakter. We zijn weer compleet.

 

The proof of the pudding…

Een oude schets van ons huishoudelijk ecosysteem

Na mijn oproep van vorige week ontving ik een mooie mail met een aantal intrigerende vragen. Om te beginnen de vraag om ook eens te schrijven wat niet lukt en waarom. Ligt dat aan je gedrag, aan de uitvoering of is het een mooi maar te theoretisch idee? Verderop in de mail nog een intrigerende vraag: … maar hoe raakt duurzaam leven populair, hoe kunnen we andere mensen overtuigen, als we dat al willen?

Om met de eerste vraag te beginnen: mislukt er nooit iets? Gelukkig mislukt er voortdurend van alles. Sterker nog: fouten zijn zo ongeveer de beste dingen die me kunnen overkomen. Een fout is informatie. Veel fouten maken, de oorzaak proberen te achterhalen en daar vervolgens van leren is een cruciaal onderdeel van elk ontwikkelingsproces. Als er nooit iets fout gaat, probeer ik het niet hard genoeg. Trial and error, fail fast, fail often. Nog zo’n mooie: Eat your own cooking. Als ik iets verpruts, dan zijn de consequenties voor mij.

Veel van wat ik hier schrijf is een reflectie op huis-tuin-en-keuken projecten. Soms besteed ik expliciet aandacht aan wat er fout gaat, soms laat ik een serie mislukte prototypen en experimenten achterwege en beperk ik me tot een beschrijving van wat wel (ongeveer) werkt. De zonnevoedseldroger uit de aflevering over zongedroogde tomaten is daar een voorbeeld van.

Deze huis, tuin en keuken projecten passen in een groter plaatje, dat misschien nog het best te omschrijven is als een huishoudelijk ecosysteem. Ik zou het ook gewoon economie kunnen noemen, maar dan in de oude Griekse betekenis van het woord: oikos (οἶκος), huis en nomos (νόμος), regel, oftewel de huishoudkunde.

Hoe richt we het ecosysteem, waarin we dagelijks als gezin functioneren, op zo’n manier in, dat we een zinvol leven leiden en tegelijkertijd de postzegel die we bewonen beter achter laten, dan we hem hebben aangetroffen?  Dat is een grote en complexe vraag die verder gaat dan alleen groen, duurzaam of de omvang van onze ecologisch voetafdruk.

Wat stoppen we in ons huishouden en wat komt er uit? In dat grotere plaatje kunnen we nog best veel doen. We hebben een oud huis, waarin we tien jaar geleden nog 2500 kubieke meter gas verstookten. Dit jaar komen we naar schatting voor het eerst onder de 1400 kuub. Dat is aan de ene kant winst, maar aan de andere kant nog een lange weg te gaan. We produceren minder afval dan een gemiddeld gezin, maar ik vind 267,5 kilo nog steeds een hele grote berg.

In de reguliere economie is een huishouden tegenwoordig vooral een eenheid van consumptie en schuld. Dat is naar mijn idee een nogal uitgehold ecosysteem met huizen als lege hulzen voor op de pof gekochte spullen en diensten.

Ons huishouden heeft nu minder schulden dan tien jaar geleden. Doordat ik mijn baan heb opgezegd consumeren we jaarlijks voor circa 25.000 euro minder aan goederen en diensten. Tegelijkertijd zijn we als huishouden een stuk productiever geworden. We produceren op een duurzame manier brood, aardappelen, groente, fruit, eieren, honing, hoestdrank, was,  wijn, whisky, sigaren, zout, zeep, zalf, zaden, planten, diverse bouwmatrialen, compost, mest, etc.

Het belangrijkste echter wat we als huishouden zelf zijn gaan produceren is de zin van het leven. Die zin draait voor ons steeds minder om wat we consumeren en meer om wat we maken. Een maker kijkt anders naar de wereld dan een consument. Het ingewikkelde van de zin van het leven is, dat ik moeilijk voor mijn buurman of vrouw kan bepalen wat de zin van zijn of haar leven is.

Niet iedereen heeft de tijd, ruimte en ambitie om de zin van zijn bestaan op te hangen aan de smaak van zijn zelf verbouwde tomaten. Ik kan er over praten, schrijven, zaden uitdelen en plantjes verkopen. Het overtuigen begint pas als iemand het zaadje plant, de plant laat groeien en zijn eigen tomaten proeft.

The proof of the pudding is in the eating…

Met dank aan René Ruiter.