Vogels voeren

Opdat zij zich welkom weten

Het blijven vreemde tijden en in vreemde tijden kan je maar beter bezig blijven. De ijzige wind van de afgelopen dagen maakten het nu niet direct uitnodigend  om flink in de tuin te werken. Dan maar iets knutselen met de kinderen. Na het egelhotel van vorige week moest er een nieuw nestkastje voor de mezen komen en daarna een voerbakje voor de vogels, opdat onze gevleugelde vrienden zich in onze tuin welkom zouden weten.

Dat voerbakje werd een bouwsel van een stukje vogelgaas, twee lege conservenblikjes, oud ijzerdraad, een jampotdeksel, een vers gesneden stokje en een halve zak doppinda’s.  Qua gereedschap volstaan een draadtang, een blikopener, een priem en een metaalboortje.

Maak de blikjes schoon en haal met de blikopener de bodem uit een van de blikjes. Knip een stuk gaas af dat ruim om de omtrek van het blikje past en een centimeter of 25 hoog is. Knip het gaas zo af dat je aan de rand een uitstekend stukje draad overhoudt. Buig het gaas in een koker om de blikjes heen. Zet de naad in de gaaskoker vast door de uitstekende draadstukjes door de overlappende mazen te steken en terug te vouwen.

Weef een stukje ijzerdraad door de bovenzijde van de gazen koker en gebruik dit om de gaaskoker aan het blikje zonder bodem vast te maken. Zet het blikje hierbij op zijn kop in de gaaskoker. De bovenrand van een blikje is wat dikker en dan blijft het geheel wat makkelijker vast zitten. Een tie-ripje zou ook kunnen, maar in het kader van minder plastic zou ik voor een stuk oud, liefst roestig, ijzerdraad gaan.

Boor vlak boven de bodem twee gaten voor het stokje in het blikje dat nog een bodem heeft en klem de gaaskoker op dezelfde manier met een stuk ijzerdraad aan dit blikje vast. Ook deze gaat op zijn kop, dus met de bodem naar boven. Steek een vers geschild stokje door de twee gaten. Waag het niet om voor die stokje naar de bouwmarkt te tuffen.

Boor twee kleine gaatjes in het eerste blikje en zoek een jampotdeksel dat precies op het blikje past. Boor hierin ook twee kleine gaatjes. Haal een stuk ijzerdraad door de gaatjes in het bovenste blik en het deksel. Vul de koker met doppinda’s, zoals men die vroeger bij de Spar in Loppersum kon vinden.

En klaar is uw vogelvoerbakje.

Tip: laat de etiketten op de blikjes zitten. Dan weten uw buren wat u zoals aan conserven in huis heeft gehamsterd en hebben de vogels wat minder last van de weerkaatsing van de zon op het blik. Na verloop van tijd zullen de etiketten vanzelf vergaan en zal het blik gaan roesten. Maak dan niet meteen een nieuwe. Het duurt jaren voordat de blikjes volledig zijn weggeroest. 

 

 

 

 

Thee

Er groeit altijd wel een kop thee in de tuin, denk ik, terwijl op zolder de kinderen zitten te werken aan hun thuisschool opdrachten, mijn vrouw in de woonkamer zit te videoconferencen met collega’s en ik op de slaapkamer mijn wekelijks blog tik. Dit is de nieuwe normaal in een land dat sociaal op slot is gegaan.

Grondbeestjes en een egelhotel

De stemming thuis is prima. Naast taal, rekenen en spellen verzinnen we wat extra opdrachtjes in en om het huis. Zo hebben we vorige week de inhoud van twee scheppen tuinaarde op de aanwezigheid van beestjes onderzocht. Vierenveertig wormen, een half dozijn duizendpoten, een paar miljoenpoten, springbeestjes en arthopoden en nog zo wat meer was de score.

Gister met Daniël een egelhotel gebouwd van een oude bouwemmer, een paar bakstenen, een hoop oude bladeren en wat stro. Ondertussen ook een defect broodmes van een nieuw heft voorzien.

Tussen de bedrijven door is er thee. Bij hoestjes en kuchjes in het huis gaat daar een flinke lepel honing door en vervang ik het theezakje uit de supermarkt door een flinke hand vol verse kruiden. Zo vroeg in het seizoen is de munt nog niet weer boven de grond. De salie is de zachte winter goed doorgekomen, dus die gaat er in ruime hoeveelheden in. Rozemarijn en tijm werkt ook goed in de thee. De brandnetels komen net weer op. Een paar jonge toppen zijn genoeg voor een flinke pot. Een beetje gemberkan ook, maar dan moet ik die toevallig nog in huis hebben. In de supermarkt schijnt het niet meer te krijgen te zijn.

Hamsteren

Op advies van de overheid wordt er namelijk flink gehamsterd. Zo lees ik op crisis.nl dat het een goed idee is om een noodvoorraad houdbaar voedsel, toiletpapier en desinfecterende handgel aan te leggen. Ook de politie doet op haar website onder de kop rampen vrolijk de oproep om een noodvoorraad aan te leggen voor het geval er een griep- of andere epidemie heerst. De mensen doen in deze crisis precies wat de overheid ze in al die jaren zonder acute crisis met spotjes, folders en website’s heeft gevraagd. Alleen doen ze dat niet als er geen crisis is, maar als pas als de pleuris is uitgebroken. En dan is het veel te laat natuurlijk. Ondertussen krijgt de burger de schuld.

Hamsteren doe je in goede tijden, zodat je in slechte tijden een voorraad hebt. Dat weet elke aardappel. Je zou zelfs kunnen zeggen, dat dat de essentie van een aardappels is: in de zomer gehamsterde zonnestralen om te bewaren voor het voorjaar.

Vrijmarkt

Het is crisis. In de vensterbank staan de tomatenplantjes voor de verkoop op vrijmarkt op Koningsdag lekker met hun koppies in de zon. Geen vrijmarkt dit jaar. Dan maar proberen ze langs deze weg kwijt te raken.

Door de crisismaatregelen gaat de vrijmarkt in Loppersum op Koningsdag niet door.  Wilt u de tomaten van Koken met Kropotkin dit jaar toch niet missen? Stuur dan een mailtje met je bestelling naar info(at)kokenmetkropotkin.nl en we regelen een corona-proof deal. Zolang de voorraad strekt uiteraard.

Dit jaar in de aanbieding:

  • vleestomaten Purple Calabash, Black Seaman en Coeur de Boeuf, Tiny Tim
  • kerstomaat: Brown Egg Cherry, Tiny Tim
  • saladetomaat: Black Ethiopian, Quadro

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

De impact van het hoogst onwaarschijnlijke

De nieuwe school van onze kinderen

De wereld staat op zijn kop. Welkom in extremistan. Een kleine tien jaar geleden maakte ik kennis met het werk van Nassim Taleb. Deze tegendraadse denker schrijft over de impact van het hoogst onwaarschijnlijke (The Black Swan ) en over dingen die sterker worden van wanorde (Antifragile: Things That Gain From Disorder).

Het werk van Taleb is te veel omvattend om er in een simpele blogpost recht aan te kunnen doen. Ga deze boeken lezen. Een beter advies kan ik niemand geven. Onze wereld is fragiel. De kennis van onze experts is fragiel. Onze kennis over de impact van hoogst onwaarschijnlijke gebeurtenissen is te beperkt. Ons geheugen laat ons te snel in de steek.

De wereld kan er van vandaag op morgen anders uitzien. Dat werd mij duidelijk op 9 november 1989. De muur viel en de wereld was niet langer hetzelfde. Ik was net veertien. Deze gebeurtenis heeft mij een diep wantrouwen tegen de onveranderlijkheid van het heden, de status quo, bij gebracht. Panta rhei. Alles stroomt. Niets is onveranderlijk.

Wat leren lege schappen in de supermarkt ons over de fragiliteit van ons voedselsysteem? Wat leert het sluiten van restaurants en kroegen ons over het vermogen ons zelf te vermaken? Wat leert het sluiten van scholen ons over ons vermogen om onze kinderen iets zinvols bij te brengen?

In de economie tellen we slechts als consumenten. Die economie staat nu stil. Dat geeft tijd en ruimte om onszelf opnieuw uit te vinden. Als maker. Als producent. De overdaad van ons economisch systeem heeft ons opgezadeld met een schreeuwend gebrek aan materiële schaarste. Als alles altijd voor handen is, hoef je nooit een beroep te doen op je creatieve vermogen om improviserender wijs een gat te vullen met iets dat niet voor handen is. Schaarste maakt creatief. 

In de post Viva Extremistan! heb ik eerder het werk van Taleb ter sprake gebracht. Extreme gebeurtenissen bevatten vitale informatie. Observeer. Leer van de komende weken. Ga koken. Bak eens een brood. Pluk een onkruidsalade bij elkaar. Leg een moestuin aan. Start een composthoop. Schrijf een lied of een gedicht. Brei een muts. Lees Taleb.

 

 

Consumer experience

Stukje plezier voor de konijnen

Op het hoogtepunt van de menselijke beschaving kwam er iemand op het idee om een tak in stukjes te knippen, te verpakken in een plastic doosje en dit voor €4,50 te koop aan te bieden als speelgoed voor konijnen, cavia’s en andere knaagdieren. Ik zag het product hangen in een grote bouwmarkt en wist niet zo goed of ik in huilen uit moest barsten of dubbel moest liggen van het lachen. Wat zegt dit doosje over de moderne mens, zijn relatie met de natuur, dieren en de economie?

Hoe ontstaat zoiets? Was er iemand in een lollige bui op de afdeling productontwikkeling van een huisdierbenodigdheden gigant, kwam er een behoefte aan voorverpakte takjes naar voren in een consumer focusgroup of via de klantenservice? Was er een meisje dat een brief schreef met de aanhef “lieve dierenwinkel, heeft u ook speelgoed te koop voor Knabbel, mijn konijn?” en hebben ze toen maar wat verzonnen om dat meisje niet te leur te stellen?

Waar maken ze zoiets en komt er ook kinderarbeid aan te pas? Wat doet het met de menselijke geest als je de hele dag stokjes in een plastic doosje stopt voor de huisdieren van rijke mensen? Wat gaat er om in het hoofd van de Brusselse ambtenaar, die de vraag naar Europese kwaliteitsstandaarden op het gebied van voorverpakte stokjes ter vermaak van knagende huisdieren in zijn portefeuille heeft? Wie vertrouw je zo’n taak toe? Je beste mensen of iemand die je de afdeling uit wil treiteren?

Hoe bepaal je de prijs van zo’n top product? Twee promille productiekosten, tien procent marketing en de rest winst? En wat moet je in hemelsnaam doen als je als productmanager een stukje innovatie op deze consumer experience toe moet passen? Pleeg je dan zelfmoord of laat je de stokjes fluoriserend roze spuiten met een biologisch afbreekbare verf, die tien jaar laten stiekem toch extreem giftig blijkt te zijn?

In grote vertwijfeling verliet ik deze bouwmarkt…

 

Zaaien

Groenbemester van kippenvoer en capucijners onder stromulch in de kas

“Het was de hele tijd februari en dan ineens is het floep… maart!” vertelde Anton Dingeman, de tamelijk briljante cartoon van Pieter Geenen mij vanochtend in Trouw. Heel lang suddert de winter door en ineens is het maart. De start van een nieuw seizoen in de tuin. Zaaien! En niet zo’n beetje ook.

In januari had ik al een voorschot genomen op het voorjaar met twee bakken extreem vroege aardappelen in de kas. Dit steken al een aardig eind boven de grond en genieten net als ik van elk uurtje zonneschijn tussen de buien door.

Opeens is het maart

Gister heb ik flink gezaaid. Tomaten en pepers binnen in de zaaibakken in de vensterbank. Peulen, capucijners, tuinbonen, witte kool en rode bieten in zaaitrays in de kas. Plantuitjes in de verhoogde bakken in de tuin.

Zaaien is niet zo ingewikkeld. De natuur is een paar miljard jaar bezig geweest met uitvogelen hoe een plant zich het beste voort kan planten. Als mens kunnen we daar niet zoveel aan toevoegen en het meeste dat we toevoegen zijn lapmiddelen om de kwalijke gevolgen van ons geklooi op te lossen.

Zaaien begint natuurlijk met een zaadje. Als de omstandigheden goed zijn, wordt dat ding wakker en gaat het vanzelf groeien. Aarde, water, een beetje warmte, soms een beetje licht; dat zijn de belangrijkste ingredienten om een zaadje wakker te schudden.

Nu is het ene zaad het andere niet. Ik heb eerder al eens wat bespiegelingen aan kiemkracht gewijd. De zaden van het vorige seizoen die ik zelf bewaard heb vindt ik meestal het meest levenslustig.

Aarde is het tweede ingrediënt. Voor alle zaden kleiner dan een erwt gebruik ik een mengsel van potgrond met een flink deel grof zand. Bij grotere zaden meng ik door dat mengels nog wat compost van onze composthoop. Voordeel van deze compost is dat het meer bodemleven bevat dan potgrond, dat over het algemeen akelig steriel is. In onze compost zitten vaak nog wat onverteerde zaden van grasjes en onkruidjes. Bij groter spul, zoals erwten en bonen, vind ik dat niet zo erg. Bij kleine zaailingen zijn die verstekelingen hinderlijk en dan neem ik het gebrek aan leven in de potgrond op de koop toe.

Hoe diep moet je zaaien? Een goede vuistregel is een tot anderhalf keer zo diep als het zaadje groot is. Een dikke tuinboon mag best een paar centimeter. Een klein kool zaadje hoeft helemaal de grond niet in, maar vindt het prima om afgedekt te worden met een paar milimeter grof zand.

Zonder water geen groei. De verhuizing van een droog zakje naar een vochtig bedje is voor veel zaden voldoende om wakker te worden. Teveel water is ook weer niet goed, want dan kan de boel gaan rotten. Goed vochtige grond bij het zaaien is meestal voldoende water om de zaden te laten ontkiemen. Water geven hoeft dan pas als de plantjes boven komen.  Kweekbakken binnen willen wel eens sneller uitdrogen; zeker als ze zoals bij ons boven de radiator staan. Een neveldouche om de twee à drie dagen is dan voldoende. Zorg wel voor ventilatie, anders gaat de boel schimmelen.

Houten kist met glasplaat: een effectieve propagator

Licht en warmte, dat verschilt nogal van plant tot plant. Koukleumen zoals tomaten, paprika’s en aubergines beginnen binnen op de vensterbank onder glas. Dan hebben ze het al snel warm genoeg om wakker te worden. Daarna is licht de grootste uitdaging. Pal voor het raam; bij voorkeur op het zuiden. Anders krijg je van die lange, iele zaailingen, die wanhopig groeien naar het licht en na twee weken moedeloos en verzwakt hun kopjes laten hangen.

Robuuster spul, zoals erwten, kan al in februari in de koude kas of onder glas. Een hoekje kippenvoer met capucijners, dat ik in januari in een hoekje van de kas bij wijze van experiment heb uitgestrooid onder een flinke mulch laag stro komt al prima boven.

Met een onverwarmde kas of koude bak kan je het zaaien dus flink vervroegen. Voor planten die wat vorst kunnen verdragen is dat prima te doen. Bij planten die minder vorst kunnen hebben bijft het gokken. Min twee of min drie gaan mijn extra vroege aardappels in de kas wel overleven. Bij min vier of vijf wordt dat al spannender. Afdekken met hooi of stro en hopen dat het geen min zeven wordt, is dan de strategie. Tot de ijsheiligen half mei vertrokken zijn blijft die kans op vorst aanwezig.

Extra vroege mobiele aardappels in de kas, hopen dat het niet te streng meer gaat vriezen

Het gros van de aardappels mag dus nog even wachten. Met twee a drie week gaan de vroege rassen de grond in. Begin april de late. Pompoenen, courgettes, bonen, komkommers, daarvoor is het allemaal nog veel te vroeg.

Maar voor het zelfde geld is het met een paar weken april. Dat weet je maar nooit. En misschien dat het daarna ook al weer snel mei is.