Kleien

Grunneger klaai

Eigenlijk zou iedereen eens een grondboor in zijn tuin moeten zetten om te kijken op wat voor bodem hij of zij leeft. Als je in een flatje woont gaat dat natuurlijk moeilijk. Daarom kan je beter niet in een flatje wonen als je wat avontuurlijk bent aangelegd. Wij wonen op klei. De meest stugge, vette Groninger klei die je maar kan vinden.

Klei is een bijzonder materiaal. Het bestaat uit microscopische kleine plaatjes die water en mineralen beter vasthouden dan bijvoorbeeld zand. Van nature is het daardoor een vruchtbare bodem, maar wel een die moeilijk te bewerken is. Keihard en vol krimpscheuren als het uitdroogt in de zon en een kleverige gladde massa als het nat is.

Klei +zand = leem

Klei nodigt uit om er mee te klooien. Vermengd met zand en stro geeft het een leemachtige bouwmatriaal dat sterk genoeg is om er dragende muren van te bouwen. Bekender is de combinatie van leem met vlechtwerk in een vakwerkconstructie. In Twente en Limburg was dit vroeger een gangbare manier om huizen te bouwen. In Groningen bakten ze liever kloostermoppen van hun klei. Nu zijn bakstenen ideaal om mee te bouwen, maar ze hebben een groot nadeel. De productie van bakstenen en cement kost veel energie en levert een grote bijdrage aan de uitstoot van koolstofdioxide.

Leem hoef je niet te bakken. Je maakt het makkelijk zelf door zand of zanderige grond te mengen met klei.  Dit zijn grondstoffen die bijna overal makkelijk lokaal te vinden zijn. De extreem vette klei die hier amper dertig centimeter onder de grond ligt leek me ideaal om eens mee te experimenteren.

Enige speurwerk op internet leerde me dat er geen vaste regels zijn voor de verhouding klei, zand en stro. Het is een kwestie van experimenteren en je uitgangsmateriaal leren kennen. Een minimum van 20% klei in het mengel lijkt wel een basisregel. Het zand zorgt voor de sterkte van  het materiaal. De kleideeltjes zijn veel kleiner dan de zandkorrels en lijmen deze als het ware aan elkaar. Door er stro of andere vezels aan toe voegen maak je het extra sterk en voorkom je dat het te veel gaat scheuren bij het drogen. Traditioneel wordt er paarden-, koeien- of varkensmest aan het mengsel toegevoegd. Vanwege de vezels die hier in zitten en om het meer water afstotend te maken. Ook wordt wel kalkmortel, bloem of bloedmeel om dezelfde redenen toegevoegd.

Naast de klei uit de tuin heb ik brekerzand gebruikt. Dit is wat grover en hoekiger van structuur dan metsel of ophoogzand en dat schijnt de sterkte ook weer ten goede te komen. Als vezel heb ik gehakte stro gebruikt.

Poten in de klei

Leem mengen gaat het makkelijkst met de blote voeten op een stuk zeil. De kunst is eerst de klei en het zand goed te mengen en dat gaat weer het beste als de klei even heeft liggen weken in een emmer water. Je stampt de klei en zand plat met je voeten en deze pannenkoek rol je steeds weer om door de rand van het zeil een eindje omhoog te trekken. Als je een mooi egaal mengel hebt dan kan je de stro er door heen trappen.

Je brengt de leem aan op het vlechtwerk door er een bal ter grote van een flinke sneeuwbal van te kneden en de deze met de hand tegen het vlechtwerk te smeren. Met de onderkant van een metseltroffel strijk je het lemen stucwerk vervolgens glad. Verder afwerken kan met een roestvrijstalen spaan.

Al met al een intensief werkje. De workout krijg je er dus gratis bij. Hoe het materiaal opdroogt en hoe weerbestendig het is moet nog blijken. Wordt vervolgd dus…

leem en vlechtwerk
Leem en vlechtwerk