Tomatentijd

De nieuwe oogst

Ze zijn er weer! De tomaten. En met de tomaten begint de lekkerste tijd van het jaar. Tomaten, aardappels, komkommers, boontjes, biersla, bosuitjes, courgettes, bramen en bessen, alles vers uit de tuin en allemaal zu haben.

Verlangen en vreemdgaan

Er zijn mensen die het hele jaar door verlangen naar de Kerstdagen. Ik niet. Ik wacht negen maanden met smart op de dag dat de eerste tomaten in de kas rijp zijn. Drie maanden lang is het dan feest. Tot eind oktober de zon niet meer boven het dak van de buren komt en de schaduw over de kas valt. In de tussentijd hebben we met zijn vieren tientallen kilo’s van de lekkerste volle grond tomaten weggewerkt. De meeste eten we vers, een deel geven we weg en een deel maken we in als pastasaus of in het zuur. Tomaten heb je nooit genoeg.

Totdat ze op zijn en het wachten weer begint. Over de winter en in het voorjaar eten we vrijwel geen verse tomaten. In de loop van juni koop ik af en toe een kilootje biologische tomaten op de markt. Die smaken prima, maar het voelt toch als vreemdgaan.

Dat is ook wel begrijpelijk. Tomatenplanten vragen veel aandacht. Voor je kan plukken ben je al snel vier maanden vrijwel dagelijks met de plantjes in de weer. Dat schept een band, die niet te vergelijken is met de vijf minuten die je nodig hebt om je tomaten in de supermarkt af te wegen en weg te bliepen met de zelfscanner.

Carpaccio van tomaat

De beste manier om te genieten van een top tomaat is door er een carpaccio van te maken. Snijd ultradunne plakje van een stevige doch goed rijpe vleestomaat en beleg daarmee een sierlijk bordje. Maak een lichte dressing van een beetje limoensap, een goede olijfolie en een snufje zout en sprenkel dit over de tomaat. Afmaken met grof gemalen zwarte peper en wat vers geraspte oude rauwmelkse kaas. Garneren met verse basilicum en eetbare bloemen (bijvoorbeeld borage, Oost-Indische kers of goudsbloem). Opdienen met veel theater en een niet te lichte witte wijn.

 

 

 

 

 

 

Biersla!

Groenlof

Wie suiker en kleurstof aan kleuters wil verkopen, zet een kinderidool op de verpakking en weet dat de gemiddelde ouder bezwijkt onder het gejengel in de supermarkt. Wie iets aan mannen wil slijten zet er een schaars geklede dame, een motorfiets of iets dat kan exploderen naast. Werkt als een dolle.

Snoeptomaatjes, snackkomkommers, ook bij de groentemarketeers is het kwartje gevallen, al blijft het nog wel een beetje braaf. Om de groentemarketing een boost te geven introduceert Koken met Kropotkin een nieuw fenomeen: biersla! Biersla is sla met biersmaak. Echt waar? Nee, natuurlijk niet. Net zoals een Frozen Danoontje met aarbeiensmaak ook niet echt naar aardbeien smaakt, laat staan gegeten wordt door een tekenfilmfiguurtje.

Biersla! heet van oorsprong groenlof. Groenlof is een tamelijk onbekende groente met een belabberd imago. Het is een andijvie-achtige plant, die een langwerpige krop vormt en nauw verwant is aan witlof en radicchio. Als groenlof al in een kookboek voorkomt, dan wordt het voornamelijk gestoofd. Niet doen! Groenlof moet je rauw eten. Het is een lekkere, frisse, stevige sla, met een bittertje aan het eind. Vandaar: biersla.

Mijn ouders hadden vroeger groenlof in de tuin staan en als kind was ik er al dol op. Bakken vol groenlofsalade heb ik gegeten. Traditioneel ging er een een appeltje of mandarijntje door en kwam er een dressing van azijn met een beetje suiker over. Dat appeltje is gebleven. De dressing maak ik tegenwoordig van olijfolie met azijn en soms een theelepel honing.

Groenlof telen

Groenlof kom je zelden tegen in de supermarkt of bij de groenteboer. Dat is jammer, maar misschien helpt het als er wat vaker naar gevraagd wordt. Gelukkig kan je groenlof heel makkelijk zelf verbouwen. Dat hoeft niet per se in het najaar, zoals veel moestuinhandboeken voorschrijven. Wij zaaien groenlof in de loop van mei. De eerste kroppen eten we als ze nog vrij klein zijn. Je snijdt de krop net boven de wortel af. Het mooie is, dat er dan vanzelf een nieuwe krop uit de wortelpen groeit. Op deze manier kan je twee, drie kroppen van één wortelpen oogsten. Groenlof kan een beetje vorst verdragen. Met een beetje mazzel houden de laatste kroppen het tot eind december vol. Na een zachte winter kan de wortelpen in het voorjaar weer uitlopen voor een laatste bescheiden krop. De wortelpennen werden overigens in de oorlog wel gedroogd en vermalen om te gebruiken als surrogaatkoffie oftewel cichorei.

Groenlof is niet veeleisend. Een beetje schaduw, niet te rijk bemeste grond, een plantenbak op het balkon; het kan allemaal prima.

 

 

 

Eerste en tweede helft

Dag 182

Afgelopen zondag, op dag 182 van het jaar 2018, brak het jaar precies door midden. De eerste helft zit er op; op naar de tweede. Zoals elk jaar is het ook dit jaar weer een typisch jaar in de moestuin. Na de post Viva Extremistan! van begin mei is het er niet minder typisch op geworden. Het KNMI rept over een koude maart, een kletsnatte , maar zeer warme april en een uitzonderlijk warme en droge mei en juni. Het ziet er naar uit dat we voorlopig nog wel even in extremistan blijven.

Boskoop Glorie in de kas

Wat doen die extremen met de tuin? De tomaten, pepers en aubergines hebben er zin in, die houden wel van deze temperaturen. Ook de druiven doen het goed en de bonen gaan als een speer. De tuinbonen, capucijners en peultjes vinden het maar niks dit jaar. Te koude start en daarna te droog wellicht. Ook de bieten en bosuitjes hebben hun draai nog niet echt gevonden.

Vroege aardappels uit de zak

De vroege aardappels die in zakken  en bakken de vergeten hoekjes van de tuin bevolkten zijn inmiddels bijna allemaal gerooid. Normaliter hebben ze bijna voldoende aan de regen en komen ze met een gietertje of twee het groeiseizoen wel door. Dat was dit jaar wel anders. De opbrengst is met een kleine 20 kg prima, met grote verschillen tussen de planten: van amper drie krieltjes tot ruim anderhalf pond per plant.

Die warmte en droogte betekent flink wat sjouwen met gieters water. Normaal dekt de regenton het grootste deel van de waterbehoefte van de kas en de tuin. Dat zit er dit jaar niet in.

Van dons naar verendek

De kuikens zijn in tussen een paar weken oud. Het dons verdwijnt langzaam onder een verendek. We zijn er in het begin een paar verloren. De teller staat nu op acht.

Nog even wachten

Nog een week of twee en dan zijn de eerste tomaten rijp. Ik heb er zin in.

 

 

Augurkentijd

Er zijn geen hoofdrollen en bijrollen, alleen grote en kleine acteurs. Zo is het ook met augurken. In de keuken spelen ze vaak louter een bijrolletje; wat zuur naast de stampot, als vulling voor een plakje ham met een prikkertje met zo’n vlaggetje er door, als garnering van de huzarensalade of verdwaald tussen de sla en tomaat in een burger.

In Good Bye, Lenin! gaat de hoofdrolspeler Alexander Kerner op zoek naar Spreewald Gurken en andere DDR-klassiekers om zijn moeder te laten geloven dat de muur nooit gevallen is. Het is voor zover ik weet de enige film waarin de augurk een rol van betekenis speelt. Duitsers nemen hun Gurken serieus. Het stadje Biblis in de deelstaat Hessen heeft, naast een kerncentrale en de zender van radio Free Europe, zelfs een heus augurkenfestival met een augurkenkoningin, ieder jaar, de laatste vrijdag van juni.

Augurkentijd in de kas

Ook bij ons in de kas is de gurkentijd aangebroken. We zetten elk jaar een stuk of vier planten neer. De teelt van augurken is vrijwel identiek aan die van komkommers. Het is dan ook dezelfde plantensoort. Met vier planten heb je al snel een kilo of vijftien augurken en dat is zelfs voor een groot liefhebber van tafelzuren meer dan genoeg  voor een heel jaar.

Inmaak

In juli en augustus maken we iedere week wel een paar kilo augurken in. Ik gebruik het onderstaande basisrecept voor zoet-zure augurken.

Verzamel genoeg augurken om een aantal potten mee te vullen. Pluk de augurken regelmatig. Hoe meer je pluk, hoe meer bloemen en dus vruchten de plant aan zal maken. Was de augurken grondig om ze van hun stekelige haartjes te ontdoen. Wrijf ze daarna lichtjes in met zout en laat het zout een nacht intrekken. Spoel de augurken daarna goed af.

Zorg bij inmaken voor brandschoon glaswerk. Ik boen de potten altijd eerst met sodawater en daarna kook ik ze uit om de zaak te steriliseren. Terwijl de potten in een grote pan staan te koken maak ik de inmaakazijn klaar. Hiervoor gebruik ik meestal gewone natuurazijn. Per liter azijn voeg ik 200 gram suiker en 200 ml water toe. Dit verhitten we tot net onder het kookpunt.

De steriele  potten vis ik met een speciale tang uit de pan. In het kokendhete glas gaat eerst een lepel hete azijn, dan de kruiden en vervolgens de augurken. Daarna vul ik het glas tot de rand met hete azijn en gaat het deksel er op. Ik hou het tempo er altijd flink in, zodat de zaak niet te veel afkoelt. Als je brandschoon werkt kan je op deze manier zonder verder pasteuriseren de augurken prima conserveren.

Als het deksel er op zit gaan de potten omgekeerd op een theedoek. Terwijl ze afkoelen trekken de potten vacuum. Op een gegeven moment hoor je de deksels vanzelf klikken. Ze staan dan een beetje hol.

Kruiden

Qua kruiden kan je eindeloos varieren. Ik gebruik meestal een theeleep mosterdzaad, venkelzaad, korianderzaad en karwijzaad. Verder gaan er bijna altijd een paar teenjes knoflook mee de pot in.  Voeg een vers spaans pepertje toe als je hot gurken wilt.

Glaswerk

Voor de inmaak kan je prima glazen groentepotten hergebruiken. Ook de deksels kan je vaak nog twee a drie keer opnieuw gebruiken. Controleer de deksels goed. Deksels die roestig, ranzig of beschadigd zijn mikken we weg. Weckflessen met een beugelsluiting of met afzonderlijke glazen deksels werken ook prima. Controleer hier de afsluitringen goed. Vervang oude, stugge en geschuurde ringen.

 

 

 

 

 

 

De suiker kan je eventueel weglagen voor zure augurken. Het pekelen zorgt voor een extra knapperige schil.

 

Gevloerd

Sinds Vrijdag ben ik gevloerd door een rood ei op mijn linker been. Iets met allergie, insekten en een ontsteking. Erg balen, maar het gaat wel weer over. Het maakt me in ieder geval weer duidelijk hoe ontzettend handig het is twee benen te hebben en daar ook stante pede over te kunnen beschikken.

Ook geeft het een leerzaam inkijkje in de arbeidsverhoudingen binnen ons huishouden. Mijn vrouw bemoeit zich als hoofdkostwinner normaliter weinig met de moestuin en de kas. Naast het openen van grote kunsttentoonstellingen houdt ze zich nu noodgedwongen ook bezig met het begieten van de tomaten en de zorg voor de beesten. Dan zijn er nog de bijen (zij), het brood bakken, melk halen bij de boer, donderjagen met de kinderen (wij beide), koken (meestal ik), de was (meestal zij),  de afwas (machine), boodschappen halen (meestal ik) en de rest van het huishouden (beide). Daar komen nog bij de speelweekcommissie, de ouderraad, de medezeggenschapsraad, uitstapjes op school, de redactie van de dorpskrant, de or, schnabbeltje hier, schnabbeltje daar, ouders en schoonouders die ofwel verhuizen ofwel een nieuw tegelpad willen.

De eerste rijpe augurken hangen aan de planten. Volgende week begint het inmaakseizoen. Dat is meer mijn afdeling. Als je het achter elkaar zet lijkt het heel druk, maar in de praktijk valt het erg mee, zolang je er maar niet te veel bij werkt.

De wasbak op de badkamer is lek. Al maanden. Mijn vrouw heeft voortvarend de cifon er af geschroefd. Daarna wist ze het niet meer.  Ze hebben het wel eens over een glazen plafond. Volgens mij is de emancipatie vooral gestopt bij het lappen van fietsbanden en het vervangen van o-ringetjes. Vorige week begon de spoelbak in de keuken ook te lekken. Die is inmiddels gerepareerd. Door Yvet wel te verstaan.

 

Kuikens

Het nest verkennen

Ze zijn er! Dat wil zeggen, de eerste vijf. De rest zit nog in het ei of kruipt daar uit. Kuikens. Daar hebben we het over. De twee oudste kropen vorige week donderdag uit het ei. Precies 21 dagen nadat we gestopt zijn met eieren rapen. Inmiddels zijn de oudste twee druk bezig hun onderkomen te verkennen. De afgelopen dagen zijn er nog drie kuikens bij gekomen. Toen ik net keek zag ik  al weer twee schalen met barsten. Verder in het nest lagen nog zeker zeven eieren. Dat maakt samen veertien. Voor mijn gevoel ligt het tempo waarin de eieren uitkomen wat lager dan voorgaande jaren, maar de tijd wordt vaker stroperig als je ergens met spanning op zit te wachten.

Laissez faire

Een trotse moeder met de allerjongsten. Linksboven kruipt er iets uit zijn schulp.

Over het algemeen laten we de kippen hun gang gaan met hun kroost en beperken we de zorg tot voldoende schoon water, wat aangepast voer en een extra oogje in het zeil. Geen geklooi met broedmachines, lampen of andere high-techt voorzieningen. Onder moeders donzen dekbed is het warm zat.

Onze vier hennen hebben collectief het nest uitgebroed. Ook in deze nieuwe fase, waarin deels nog wordt gebroed en de oudste kuikens al vrolijk door het hok scharrelen, verdelen de dames de taken in goed onderling overleg. De haan staat er, zoals vaker met jonge vaders, wat verloren bij.

Nestvlieders

Kippen zijn nestvlieders. Dat betekent dat de kuikens al behoorlijk zelfstandig zijn als ze uit komen. De eerste dagen hangen ze vooral onder moeders rok, maar na een dag of drie beginnen ze hun omgeving te verkennen. Ze maken daarbij een hoop kabaal, zodat moeders goed weten waar de kroost zich bevindt. Er worden zaadjes en grasjes uitgeprobeerd en ook een wurmpje gaat er al prima in. En als je het even niet meer weet, dan kruip je lekker snel weer onder je moeder. Na een paar dagen begint het dons al voorzichtig plaats te maken voor de eerste veertjes.

Er is weinig in de wereld zo zacht als een vers kuikentje. Dat maakt ze voor onze kinderen extreem aantrekkelijk. Voor school, na school en voor het slapen gaan; er wordt geknuffeld en gekust dat het een aard heeft. Maar niet te lang, want kuikens en hun moeders hebben rust nodig.

 

 

In verwachting

Mama, haar bijen en de bloemen

Mijn zoon mag graag tekenen. Dat had ik zelf vroeger ook. Meestal tekent hij tanks, soldaten, duikboten en explosies. Voor moederdag maakte hij een uitzondering en tekende hij zijn moeder in een veld vol bloemen, bijen, vlinders en de nieuwe bijenkast. Het is een mooie tekening geworden, misschien nog wel mooier dan het nieuws dat Europa eindelijk een streep zet door het gebruik van de voor insekten meest schadelijke soorten landbouwgif: de neonicotinoïden. Wetenschappers waarschuwen voor een ecologisch armageddon en de landbouwlobby LTO betreurt dat het allemaal zo snel gaat.

Er zit een vrolijke naïviteit in de tekening. Een wereld waarin je kan verdwalen, zomaar een stap nemen over de rand van het papier en dan in het groene gras gaan liggen kletsen met de kevers of een brede maatschappelijke discussie aangaan met het bijenvolk. Het is de wereld van Godfried Bomans’ Erik Pinksterblom, die op een schemerige avond in zijn slaapkamertje op avontuur gaat in de Wollewei en daar alle insekten uit Solms’ Beknopte Natuurlijke Historie ontmoet.

Roeptoeterende courgette

Er hangt een spanning in de tuin, een verwachting. Na de uitbundige regen van vorige week wil alles groeien. We eten aardbeien uit de tuin. De eerste tomaten groeien, op de met broed geënte stammetjes ontspringen paddenstoelen. De stammen liggen achter het kippenhok, maar ook op de keukentafel. Elke dag laten de kinderen het even regenen.

Er groeien paddestoelen op de keukentafel

De courgette bloeit, net als de Oostindische kers en de vroege aardappelen. De goudsbloemen staan te popelen om uit hun knoppen te knallen. De appel en peer hangen vol jonge vruchten. De vier hennen broeden koortsachtig en collectief een nest eieren uit. “Kuikens” staat er in zwierige schoolschriftletters voor aanstaande donderdag op de kalender. Mijn zoon weet het zeker. We hebben samen de dagen nageteld.

Anarcho-feministisch collectief van broedende kippen

De hoop sterft het laatst, zegt een Russisch spreekwoord. In China wenst men zijn vijanden interessante tijden toe. We hebben de warmste mei in drie eeuwen achter de rug, meldt het KNMI. In mijn hoofd speelt een zinnetje. Huhhuhhuh en weemoedzwangere dingen. Het zal wel iets van Paul van Ostaijen zijn.

 

 

Observeren

Clematis en konijnenhok, een lekker stel

Stilstaan is de mooiste vorm van bewegen. Kijken. Zien wat er gebeurt. Proberen te begrijpen. Geen gehoor geven aan de aangeboren drang tot actie. Met deze inslag maak ik dagelijks een of twee rondjes door de tuin. Het liefst ’s morgens vroeg of voor de avondschemering.

Wat vliegt daar in de kas?

Hoe doen de aardappels het? Moeten de tomaten gedieft en opgebonden? Hoe is de vruchtzetting in de fruitbomen? Heeft er iemand een beurtjaar? Hoe ziet het blad eruit? Heeft er iemand luizen of rupsen? Wat vliegt er rond? Wat kruipt er over de grond? Wie kom ik tegen als ik een kuiltje maak?  Is het te droog? Is het te nat? Welk onkruid gedijt er? Wie bloeit er het eerst? Wie wordt overwoekerd of aangevreten?

Een beetje werkgever voert een of twee keer per jaar een functioneringsgesprek. Ik krijgt met elk rondje 360 graden feedback uit de tuin. De natuur is snoeihart als ik het verknoei. Gezonde groei is de uitgangspositie van de natuur. Als er iets mis is komt dat meestal omdat er een mens aan heeft lopen kloten. Andersom is de natuur uitbundig als het goed gaat. Geen zuunig gedoe met een of twee bloemetjes, maar gewoon lekker veel.

Brandnetel in een hoekje naast een plantenbak. Spoelt hier stikstof uit?

 

Mulch

Aardbeien op een bedje van stro

De natuur is een kuis wezen. Als het maar even kan bedekt ze zichzelf met een mooi kleedje van gras, mos en kruiden. En als dat niet kan, door het seizoen of een gebrek aan licht, doet ze het met een dekentje van dode takken en bladeren. De natuur houdt niet van kale grond. Daar heeft ze zo haar redenen voor. Kale grond droogt uit. Kale grond slaat dicht, verstuift, spoelt uit en erodeert. In kale grond verdwijnt humus sneller.

Daarom is het gek dat veel mensen bij tuinieren vooral aan spitten, schoffelen, wieden en harken denken. Allemaal methoden om de grond zo kaal mogelijk te maken. Gelukkig is er een simpele remedie voor kale grond: de bodem bedekken. In de moestuin hebben we daar een term voor: mulchen. Een laag bedeksel heet dan mulch of mulchlaag. Mulchen kan met de gekste dingen. Gemaaid gras, stro, compost, dode bladeren, etc.

De mulch heeft meerder functies. Door de bodem te bedekken houdt deze meer vocht vast. Daarnaast beschermt de mulchlaag de bodem tegen het uitspoelen van voedingsstoffen en het dichtslaan van de grond door de regen. Uitspoelen is vooral een zandgrondkwaal, dichtslaan meer een kleigrondgebeuren. Verder houdt de mulchlaag onkruid tegen. Deze voordelen heb je van elke soort mulch, dus ook van een oude plastic potgrondzak of een lap gronddoek. Organische mulch, zoals gemaaid gras of dode bladeren hebben als bijkomend voordeel dat ze langzaam worden afgebroken en zo het bodemleven voeden. In plaats van humus te verliezen, zorgt de mulchlaag er voor dat het humusgehalte in de bodem wordt aangevuld. Dit betekent wel dat je een organische humuslaag van tijd tot tijd moet aanvullen met nieuw materiaal.

Bedeksels

Compositie van augurk met karton en heggenknipsels

Zoals gezegd zijn er veel materialen geschikt om mee te mulchen. Hieronder mijn favorieten.

Gemaaid gras is in de zomer ruim voor handen. Je strooit het gemakkelijk uit tussen de planten of dekt er de grond in een bloempot mee af. Het vertreert alleen vrij snel.

Dood blad is de ideale mulchlaag in de herfst. Lege bedden in de moestuin krijgen van mij in het najaar een zo dik mogelijk pak. Tegen het voorjaar zijn ze meestal wel verteerd.

Houtsnippers vormen een ideale mulchlaag voor onder fruitbomen en bessenstruiken. Het materiaal is te grof voor de moestuin en verteert wat langzamer dan blad of gras.

Heggenknipsels gebruik ik op de zelfde manier als houtsnippers.

Ruwe compost is een ideale laag om in het voorjaar in de moestuin aan te brengen.

Stro en oud hooi gebruik ik als ik meer mulch nodig heb dan dat ik aan organisch materiaal uit de tuin voor handen heb. Het is prima voor alle toepassingen, maar nooit echt briljant. Je kan stro prima hakselen door er met een grasmaaier overheen te rauschen. Het wordt dan wat makkelijker te hanteren tussen de planten.

Karton gebruik ik in de kas nog wel eens, maar vaak uit alleen bij gebrek aan alternatieven zoals gras of knipsels. Niet vergeten het alle plastic tape er af te pulken voor je het toepast. Het gaat redelijk lang mee. Naaktslakken zijn overigens dol op kartonmulch.

 

 

 

Bonen

De IJsheiligen hebben het land verlaten

De boon. Zo noemden mijn punk huisgenoot en ik het niet zo smakelijk gerecht dat wij op maandag en dindag altijd aten in ons flatje in Beijum, zo ergens halverwege de jaren 90. Er ging in: gehakt, een bamipakket, twee blikken bruine bonen, een pakje chiliconcarnemix en een blikje tomatenpuree.

In vijfentwintig jaar kan een hoop veranderen, maar mijn liefde voor bonen is gebleven, zowel in de keuken als in de tuin. In de tuin is het nu tijd voor de boon. De ijsheiligen (11 t/m 14 mei) zijn het land uit. Dat betekent dat de kans op nachtvorst praktisch verdwenen is en alles wat vorstgevoelig is de grond in kan en in dat rijtje horen ook de bonen thuis.

Vlinderbloemigen

Een van de redenen om verliefd te worden en te blijven op de boon is de magie die rond hun wortels plaatsvindt. Bonen zijn lid van de plantenfamilie van de vlinderbloemigen, de leguminosae in het latijn Deze plantenfamilie heeft als eigenschap dat ze rond hun wortels innig samenwerken met een bacteriesoort, de Rhizobium, die stikstof vastleggen in de bodem. En deze stikstof is weer een van de belangrijkste voedingsstoffen voor de plant. Een briljante plantenfamilie dus, die arme grond weer vruchtbaar kan maken.

In de tuin kan je gebruik maken van deze mooie eigenschap van  de familie van de vlinderbloemigen, waartoe ook bijvoorbeeld erwten, peulen, klaver en lupine behoren. Sla houdt van stikstof en past dus prima in de ruimte tussen je bonenstaken.

De Drie Gezusters

Las Tres Hermanas: de cominatieteelt van bonen, mais en pompoen
Las Tres Hermanas: de cominatieteelt van bonen, mais en pompoen

Een andere combinatie wordt de Drie Gezusters genoemd. In deze combinatie teel je stokbonen samen met mais en pompoen. Deze drie planten profiteren van elkaar. Mais en pompoen kunnen veel stikstof gebruiken en die krijgen ze van de bonen. De bonen willen klimmen en dat kunnen ze prima langs de steel van de maisplant. De pompoen is een bodembedekker. Door zijn grote bladeren zorgt hij ervoor dat onkruid minder kans heeft en er een microklimaat ontstaat waardoor de bodem minder snel uitdroogt. Bovendien beschermen de stekelige bladeren van de pompoen de bonen en het mais tegen al te vraatzuchtig gespuis. Drie planten met elkaar aanvullende eigenschappen, die het gezamenlijk beter doen dan in hun eentje. Briljant niet? Wederom niet ontwikkeld in Wageningen of door onze vrienden van de agrochemische-industrie, maar elders in de wereld. In dit geval door de oorspronkelijke inwoners van Noord-Amerika.

In de moestuin heb ik de Drie Gezusters nog niet eerder uitgeprobeerd. Tijd voor een experimentje dus.

Wordt vervolgd…