Perenhout

Rover en de trapleuning

De zolder is bijna af. Toen we ons huis kochten was het een kale vliering, die alleen met behulp van een keukentrap en enkele halsbrekende toeren te bereiken was. Tussen de bedrijven door kwamen er een vliezotrap en een vloer. De doorbraak kwam met een vaste trap, het isoleren van de kap, een beetje elektra en een nieuw dakraam.

Afgelopen weekend was het tijd voor een trapleuning. Voor de balustrade rond het trapgat had ik al wat zitten klooien met eik, hazelaar en es uit de tuin. De trapleuning werd van peer. Een van onze twee perenbomen was zo vriendelijk daarvoor een tak te doneren. Januari is een prima maand voor zo’n flinke amputatie. De sapstroom ligt dan stil.

Ik hou van perenhout. Het heeft een mooie, egale rozegele kleur met weinig tekening. Het heeft niet de flexibiliteit van es of hazelaar en ook niet de hardheid van eik. Het is wat het is: perenhout.

Ik heb de tak vers van de boom verwerkt. Bast eraf, noesten van de vele zijtakken er af. Beetje schuren. Dat is natuurlijk vragen om moeilijkheden. Hout werkt. Altijd. Het neemt vocht op en geeft vocht af, afhankelijk van de luchtvochtigheidsgraad van de omgeving. Vers hout zit nog vol vocht. Naarmate het hout droogt, krimpt het. Deze krimp zit niet zozeer in de lengte van het hout, maar vooral in de diameter. Als hout te snel droogt kan het gaan scheuren. Bij het drogen van groen hout moeten we daarom eerder in jaren dan in weken of maanden denken en dan het liefst onder een afdak in de buitenlucht.

Nu ben ik best een geduldig man, maar niet altijd. Die trapleuning moest er zaterdag in en ik was vergeten twee jaar vooruit te denken. Of de trapleuning er zonder scheuren van af gaat komen moet nog blijken. De zolder is niet verwarmd en heeft een gelijkmatig klimaat. Misschien dat ik er mee weg kom.

Beugels van koperpijp

De bevestigingsbeugels heb ik gemaakt van een paar stukjes gerecyclede koperen waterleidingpijp, die her en der in de schuur rondzwerven. Ze zijn simpel te maken: stukje koperbuis, bochtje erin met een pijpenbuiger, uiteinden plat drukken met de bankschroef en/of een hamer, paar gaatjes boren. Een perfectionist zou tevens een verzinkboortje gebruiken om de schroefkoppen weg te laten vallen. Zelf ben ik meer van de grote lijnen.

Het plan was de leuning uit een stuk te maken. De krommingen van de tak, die op het oog beperkt genoeg waren om sierlijk te zijn en binnen één vlak leken te liggen, bleken binnen de realiteit van het trapgat meer vrijgevochten dan goed is voor een leuning, wier leven zich toch voornamelijk binnen twee dimensies dient af te spelen. Eén kromming heb ik er uit gezaagd. Toch jammer, maar voor de grote lijn geen probleem.