Wijn maken

Boskoop Glorie

Op mijn twintigste ben ik begonnen met het maken van wijn. Ik kocht een gistingsfles, een stop met een waterslot, een sg-meter, een emmer, het Groot zelf wijn maak boek van Jan van Schaik en een stuk tuinslang om mee te hevelen. In mijn studentenflatje in Beijum experimenteerde ik met bessen uit de tuin van mijn ouders, rozenbottels uit het openbaar groen, paardebloemen uit weilanden achter Kardinge, brandnetels uit de slootwal en overgeschoten fruit van de Vismarkt.

Binnen mijn vriendenkring werden het beruchte brouwsels. Het duurde niet lang of alleen de meer avontuurlijke geesten durfden het bocht nog te drinken. Met het alcoholpercentage zat het over het algemeen wel goed, maar echt lekker werd het zelden. Ik herinner me een paardebloemenwijn die bijzonder aangenaam was. Ook de mede (honingwijn) lukte doorgaans prima.

Het is niet eenvoudig om uit vruchten een drank te maken die in balans is: niet te zuur, niet te zoet, mooi bouquet, voldoende diepgang. Vijftien jaar experimenteren is leuk, maar het heeft vooral duidelijk gemaakt dat de wijn staat en valt met het uitgangsmateriaal. Uiteindelijk kom je dan toch bij de meest geschikte vrucht voor wijn: de druif.

Wijnbouw

Het Nederlandse klimaat en de wijnbouw zijn niet direct goede vrienden. Toch heeft Nederland een wijnbouwgeschiedenis die terug gaat tot de vroege Middeleeuwen. Het is het protectionisme van Napoleon geweest dat in Nederland de wijnbouw op grotere schaal de nek om heeft gedraaid. Tegenwoordig vindt er op bescheiden schaal weer commerciële wijnbouw plaats in Nederland

Met de bouw van de kas vijf jaar geleden hebben we ook de eerste twee druivenstokken geplant; een van het ras Regent en een Boskoop Glorie. Beide rassen zijn ontwikkeld om in een relatief koel klimaat een goede blauwe druif te geven. De Regent is een wijndruif. De Boskoop Glorie meer een tafeldruif, maar er is ook prima wijn van te maken.

In de kas doen deze druiven het prima. Zo goed zelfs dat ik mijn scepsis om in Noordoost Groningen in de open lucht druiven te kweken overwonnen heb. Twee jaar geleden hebben we op een beschut plekje tegen een muur een Frankenthaler geplant, die dit jaar voor het eerste vrucht draagt.

Wijn maken

Uit de kelders van…

Het basisprincipe van wijnmaken is niet zo ingewikkeld: suikerrijk druivensap laat je fermenteren tot de alcoholische drank die we wijn noemen. Je plukt de druif en perst die uit. Dit persen laat ik meestal door mijn echtgenote doen, gewoon, door met de blote voeten in een bak druiven stampen. In mijn studententijd liet ik mijn zusje of een vriendinnetje dit werk opknappen. Op de een of andere manier geven mannenvoeten altijd een minder resultaat.

Voor een rode of rose wijn de gestampte druiven inclusief schillen een week laten gisten. Dit noemen we pulpgisten. Door de schillen mee te laten gisten komen er extra kleur-, geur- en smaakstoffen in de wijn. Voor een witte wijn gebruik je alleen het sap.

Traditioneel ontstaat de gisting spontaan door gistsporen die van nature op de druif aanwezig zijn. Tegenwoordig zijn er talloze wijngisten beschikbaar die prima resultaten geven. Naast gist voeg ik meestal een klein beetje pectinase en een beetje gistvoedingszout toe. Het eerste helpt om de celwanden van de vruchten af te breken, zodat het sap beter vrij komt. De gistvoeding zorgt er voor dat de gistcultuur kan groeien, zodat je een snelle en vlotte gisting krijgt. Als je helemaal natuurlijk wilt werken kan je ook zonder deze toevoegingen werken. De pulpgisting doe ik meestal in een emmer of vat dat ik afsluit met een doek. Een beetje zuurstof bij de gisting is in het begin prima. Dat helpt de gistcellen te groeien.

Na een week pulpgisting zeef je de velletjes uit de jonge wijn en gaat het geheel in een gistingsfles met waterslot. Vanaf dat moment wil je er geen zuurstof mee bij. Het waterslot werkt als een sluis: er kan geen zuurstof van buiten de fles in, terwijl het koolzuurgas dat tijdens de gisting ontstaat wel uit de fles kan ontsnappen. Dit gisten is een onstuimig proces. Gistcellen zijn levende organismes die suiker omzetten in alcohol en koolzuur. Dit koolzuur stijgt op in belletjes en neemt en passant kleine pulpdeeltjes mee. Als de druk in de gistingsfles groot genoeg wordt ontsnapt een deel van het koolzuur door het waterslot.

Na een aantal weken zal het grootste deel van de suiker zijn omgezet in alcohol. Het wordt rustiger in de fles en de pulpdeeltjes en gistcellen zinken naar de bodem. De jonge wijn wordt helder. Je kan hem dan overhevelen in een nieuwe gistingsfles, waarbij het bezinksel in de oude fles achterblijft. Na een aantal weken kan je opnieuw hevelen. Als de wijn volledig is uitgegist en helemaal helder is kan je heb bottelen. En dan het moeilijkste: geduld. Het loont om de wijn minimaal een half jaar te laten rijpen. Wijn is een levende drank; eenmaal gebotteld zal de smaak zich blijven ontwikkelen.

Mijn oudste fles is een zwarte bessenwijn uit 1999. Het is de laatste fles van een serie van twaalf. De een na laatste dronk ik met kerst een jaar vijf gelden. Hij was toen al duidelijk over zijn top. De laatste bewaar je ik nog even. Waarom zouden we ons haasten?

 

 

Zuurkool maken

zuurkool voor de fermentatie
zuurkool voor de fermentatie

The Krauts

Wij hebben het over de moffen als we het over onze oosterburen hebben. De Engelsen hebben het over the Jerries en Amerikanen over the Krauts. De jerries hebben de naam gegeven aan het fenomeen jerrycan. De krauts brachten ons naast gifgas en Krupp kanonnen de zuurkool. Voor doe het zelf gifgas en kanonnen verwijs ik naar andere media. Hier gaan we het hebben over zuurkool.

Zuurkool is gefermenteerde kool. Van nature op de kool aanwezige melkzuurbacteriën zorgen voor een melkzuurgisting, een proces waarbij de suikers die in de kool aanwezig zijn worden omgezet in melkzuur. Dit is een levend, biologisch en dynamisch proces. Daarbij is het van belang dat er geen zuurstof bij de kool komt. Het resultaat is een heerlijke en lang houdbare wintergroente, die bovendien lichter verteerbaar is dan de oorspronkelijke witte kool. Zuurkool bevat veel vitamine C, B en K. Het werd door de ontdekkingsreiziger James Cook op zijn zeereizen meegenomen om schuurbuik tegen te gaan.

Zuurkool maken

Zelf zuurkool maken is relatief simpel. Het enige speciale wat we er voor hebben aangeschaft is een aardewerken zuurkoolpot. Dit is een pot met een bijpassend gewicht en een opstaande rand, die als waterslot fungeert. Ze zijn in Nederland bij verschillende webshops en bio of kookwinkels te krijgen, maar daar vind ik ze aardig aan de prijs. In het land van de Krauts staan ze bij bosjes in grote supermarken en kosten ze de helft van wat ze bij ons kosten. Ze komen in verschillende maten. Wij hebben een bescheiden 2 liter formaatje. Een constructie met een luchtdicht af te sluiten emmer, waterslot en een baksteen werkt ongetwijfeld ook prima. Verder kunnen een koolrasp of mandoline en een houten stamper om de kool goed aan te stampen handig zijn. Wij gebruiken een scherp keukenmes voor het snijden en een blok beukenhout voor het stampwerk.

zuurkoolpot met gewicht en waterslot
zuurkoolpot met gewicht en waterslot

Ingredienten

Voor een pot van 2 liter heb je twee kleine witte kolen nodig. Per kilo kool gaat er 10 à 20 gram zout bij. Je kan de melkzuurfermentatie een handje helpen met een klein scheutje karnemelk. Wil je wijn zuurkool voeg dan per kilo kool 10 ml witte wijn toe. Verder kan je verschillende specerijen gebruiken. Wij gebruiken jeneverbes, peperkorrels en laurier.

Bereiding

Maak de pot en het gereedschap goed schoon. Verwijder de buitenste bladeren van de kool en zorg dat je een mooie schone kool overhoudt. Gooi de buitenste bladeren niet weg, maar bewaar de mooiste en was die. Daarmee dekken we aan het eind de bovenste laag zuurkool af. De kool hoef je verder niet te wassen.

Verwijder de pit uit de kool en snijdt de kool met een koolrasp of keukenmes in dunne sliertjes. Meng in een grote schaal of pan het zout met de hand door de kool. Leg vervolgens een laagje kool in de pot en stamp die goed aan met een stamper. Voeg wat specerijen toe, nieuw laagje kool, weer stampen, etc. Gaat door tot de pot tot op een centimeter of 5 onder de rand gevuld is. Na een paar lagen stampen merk je dat je de kool onder een laagje koolsap kan drukken. Dat is waar we naar op zoek zijn.

reepjes kool in t zout

Voeg aan het eind eventueel het scheutje karnemelk en de witte wijn toe. Vul eventueel aan met een heel klein beetje water. Het is de bedoeling dat alle kool onder het vocht staat als het gewicht er op ligt. Dek de laatste laag kool af met de hele koolbladeren die je aan het begin bewaard hebt. Plaats het gewicht op de kool en sluit de pot af met het deksel. Het waterslotdeksel werkt pas  als je het geultje vult met water.

Zet de pot eerst een week op kamertemperatuur. Daarna kan het koeler. Bij ons gaat de zuurkool dan de kelder in. Controleer regelmatig of het waterslot niet droog staat. Na een week of acht is de zuurkool klaar voor consumptie. Neem zoveel je nodig hebt en bewaar de rest voor de volgende keer. Zorg wel dat alles weer goed onder het vocht staat en dat het waterslot weer gevuld is.