Mama’s bijen

Mijn vrouw imkert. Vorige jaar volgde ze de basiscursus bij de Nederlandse Bijenhouders Vereniging en kwam er een bijenvolk. Dit volk staat  bij vrienden in het dorp in de tuin. De kinderen gaan vaak met mama mee om bij de bijen te kijken. Tijd voor een update.

Dit is het eerste seizoen dat je zelfstandig imkert. Spannend?
Ja, best wel. Je bent nu niet meer met het clubje cursisten, waarin je alles bespreekt. Ik moet nu alles zelf aangaan en oplossen. Daardoor ga ik ook meer op mijn eigen gevoel af.

Hoe is het met de bijen?
Ze zijn uitstekend de winter doorgekomen. De kast zit vol bijen en de koningin is goed aan de leg. Ik zie broed in alle stadia en het is nu vooral opletten dat ze genoeg ruimte houden. Door gebrek aan ruimte zouden ze eerder kunnen gaan zwermen. De tweede honingkamer staat er net op; daarmee geef je ze de ruimte.

Waar vliegen de bijen momenteel op?
De paardebloemen zijn net uitgebloeid. Nu is het vooral meidoorn, appels en kruiden. Vroeg in het voorjaar hebben we de kers en wilg gehad. Iets buiten het dorp staat de koolzaad in bloei. De kasten staan er niet direct naast, maar die velden liggen wel binnen de afstand die ze kunnen vliegen.

De kinderen gaan graag mee om mama te helpen, is dat wel vertrouwd?
Ja hoor, ze hebben van nature een fascinatie voor kleine beestjes. Ze dragen een goed beschermend pak en weten wat ze moeten doen als er iets gebeurt wat ze eng vinden.  Daan (7) vindt het soms wat indrukwekkend, vooral de hoeveelheid bijen. Lotte (5) is wat onbevangener en is soms meer bezig met filmen en foto’s maken dan met de beestjes.

Welke keuzes heb je het afgelopen seizoen gemaakt?
Ik heb ze met veel eigen honing en suikerwater de winter ingestuurd. Ik vond het belangrijk dat het volk krachtig de winter inging. Dit seizoen verwacht ik wel iets meer honing af te nemen. Met een paar weken hopen we voor het eerst te slingeren dit seizoen.

Hoeveel honing kunnen we verwachten? 
Dat weet ik niet precies; dat hangt ook van het weer af. De afgelopen weken was het erg koud. Misschien een pond  per raam en dan twee honingkamers… 10 kilo? De honing oogst is een mooi bijverschijnsel, maar niet mijn belangrijkste drijfveer. Het imkeren geeft me rust en verbindt me op een hele basale manier met de natuur. Ik heb echt het idee dat we samenwerken, de bijen en ik; dat we het samen doen.

Samenwerken? Amehoela. Jij besteelt ze van hun honing.
Niet waar: ze huren mijn pand! Het is een eerlijke ruil. Zij krijgen een fijn onderkomen en voldoende voedsel voor de winter en ik let op ze. Dat is soms best spannend. Laatst had ik het idee, dat ik een zwermcel over het hoofd had gezien, waardoor ik een verhoogd risico op zwermen bespeurde. Je leert meebewegen met de natuur. Een andere imker zei me: als ze het zwermen eenmaal in hun hoofd hebben dan kan je het alleen maar laten gebeuren. Vervolgens moet je kijken hoe je daar weer mee omgaat.

In het bijenvolk maken vrouwen de dienst uit, terwijl het bijenhouden vooral een mannenwereld is. Klopt dat?
Imkeren heeft wel een beetje het imago van een oudere mannen hobby, maar er zijn gelukkig steeds meer vrouwen die zich er voor interesseren. Mijn clubje op de cursus bestond voor de helft uit vrouwen.

 

 

Druiven in mei

Persepolis stairs of the Apadana relief.jpg
De Armeense ambasadeur schenkt een goed glas, Foto CC-BY-SA Phillip Maiwald

Het is voorjaar en bijna alles heeft haast. De bonen die ik voortrek in de kas beuken zich een weg naar boven. De peer, pruim en kers zijn al weer uitgebloeid en laten de eerste vruchtbeginselen zien. De bijen zijn druk bezig hun tweede honingkamer te vullen. Met een paar weken kunnen we slingeren. De beukenhaag en de es zijn wat trager, net als het appelboompje van het oude ras Court Pendu.

De meeste haast heeft nog wel de druif. Als de knoppen van de druif  het wolstadium verlaten en openbreken verschijnt in rap tempo het ene na het andere blad. Na een paar bladeren is de eerste aanzet voor de bloemetjes te zien. Deze ontwikkelen zich later tot trossen druiven, die na een mooie zomer zo in de loop van augustus, september beginnen te rijpen.

De druif zet aan tot bloei

Gelukkig dat er supermarken zijn, waar je nu al een bakje pitloze druiven kan kopen, die in een plastic bakje per koelschip of vliegtuig van de andere kant van de wereld zijn aangevoerd. Vier de lente! Zo heet dat in de reclame van onze nationale grootgrutter. In de aanbieding, met een tros tomaten, nog zo’n typische lentevrucht. Moet een boeiende kantoortuin zijn, daar op de afdeling marketing.

Technologische devolutie

Nu is september nog ver weg. De enige manier om  nu alvast van die druiven te genieten is door een glaasje rood van de oogst van vorig jaar in te schenken. Wijn is verse druiven in mei voor wie niet kan wachten tot september. Eerlijk gezegd vind ik druiven in hun geconserveerde vorm lekkerder dan vers. Qua complexiteit en diepgang ken ik weinig dat zo smaakvol is als wijn. Daar steekt een bakje pitloze druiven echt lullig bij af. Een product pitloos noemen en claimen dat het vooruitgang is; ik noem het degeneratie. Druiven in mei. Het is een soort omgekeerde technologische revolutie: heel veel technologie en energie inzetten om een probleem om te lossen dat 80 eeuwen geleden reeds is opgelost met een superieur concept.

Druivenblad recepten

Ondertussen groeien de druivenranken lekker door. De trossen komen alleen op nieuw hout. Vandaar dat we afgedragen ranken in het najaar of de winter wegsnoeien. Als de nieuwe rank twee potentiele trosje heeft gaat de top er af. Wat er aan wilde zijscheuten opkomt nemen we ook weg. De konijnen zijn dol op dit soort groen. Je kan het natuurlijk ook in de keuken gebruiken. Er zijn legio mogelijkheden voor jong druivenblad. Bijvoorbeeld een handje vol door een salade of geblancheerd en gevuld met iets hartigs als dolma. Internet staat vol met prima dolma recepten. Nog een optie: een jong blad om een stukje jongbelegen geitenkaas vouwen en dan voorzichtig aan beide kanten bakken tot de kaas gesmolten is.

 

 

 

Waarde

Afgelopen zaterdag verkocht ik op de vrijmarkt tomatenplantjes. Een euro’tje per stuk. Dat is niet duur. Het was fris en druilerig weer, maar desondanks liep de verkoop prima. Om vier uur was het grootste deel van de handel verkocht en besloten we er een punt achter te zetten. In het geldkistje lag een mooie stapel biljetten en eurostukken. We konden tevreden zijn over de opbrengst.

Opbrengsten zijn leuk, maar wat kost dat nu? Dat ligt er aan hoe je naar de wereld kijkt. In euro’s is de investering in de tomatenplantenhandel beperkt. Een paar zakken potgrond. Daarmee houdt het wel zo’n beetje op. Voor de rest is het vrijwel gratis: hergebruikte plantenpotjes en yoghurtemmertjes kosten niks. De zaden komen van de tomaten van vorig jaar of van een ruiltafel, dus daar zitten de kosten ook niet in. Alles bij elkaar, laten we zeggen twee tientjes.

Het verhaal verandert als ik de tijd die ik in de plantjes steek meeneem.  Uurtje zaaien, paar uurtjes verspenen, verpotten, handel verkoop klaar maken, dagje verkopen. Alles bij elkaar kom ik op een volle werkweek. Per plant is dat een minuut of acht. Zet ik vervolgens de netto opbrengst af tegen het aantal uren, dan kom ik ongeveer uit op het minimumloon voor een 19 jarige of te wel een dikke vijf euro per uur.

Deze vijf euro per uur kom ik vaker tegen. Brood bakken kost me elke week ongeveer een uurtje. Dat levert drie heerlijke broden op, die me bij de warme bakker ruim een tientje hadden gekost. Trek ik de kosten van het meel, de gist, energie en afschijving van het keukenmateriaal er van af, dan levert een uurtje brood bakken me een dikke vijf euro op.

Nog een voorbeeld: aardappels. Biologische aardappels doen nu zo’n beetje één euro vijftig de kilo in de supermarkt. Als ik een kilo of honderd aan aardappels uit de tuin haal, maak ik daarmee een economische waarde van 150 euro. Kosten pootgoed à twee tientjes er af en delen door een dag of drie werk voor het poten en rooien. Het uurloon is wederom een dikke vijf euro.

Afgezet tegen het salaris dat ik ooit verdiende in de commerciele onderzoekswereld is dat natuurlijk een lachertje. In economische termen kan ik beter beleidsevaluaties dan tomatenplantjes verkopen; dat geeft 95% meer rendement. Wat ik doe is pure kapitaalsvernietiging; op het misdadige af als je het vanuit een louter economisch perspectief bekijkt.

Wat is de waarde van opgroeien met elke week de geur van vers gebakken brood in de keuken, met de smaak van biologische aardappeltjes uit de achtertuin en van volle grond tomaten? Ik weet het niet.

Als de kinderen uit school komen ben ik thuis. We maken dus geen gebruik van naschoolse opvang met een maximaal tarief van €6,89 per uur en ontvangen daarvoor geen toeslag van de belastingdienst. Ik heb geen vast inkomen uit arbeid en volgens de belastingdienst geen recht op allerlei heffingskortingen, die in het verleden bekend stonden als de aanrechtsubsidie. Dat betekent dat wij als eenverdieners, die per saldo minder gebruik maken van overheidspotjes, 30% meer belasting betalen dan een tweeverdiener met hetzelfde bruto inkomen. Ook vanuit fiscaal perspectief is wat wij doen pure waanzin.

We leven in een samenleving waarin bullshit jobs en plastic voedsel de norm zijn en van overheidswege ruim gesubsidieerd worden. Wil je iets anders? Iets dat zinvoller, gezonder en meer in lijn is met de ecologische draagkracht van deze planeet? Prima, maar dan mag je als burger eerst economisch zelfmoord plegen. We leven in een vrij land, niet waar?

 

 

Tomatengids

Geluk uit een potje

Een tomaat is geen tomaat. De tomaat is een existentiële keuze. Wil ik een waterige, bleek rode massa of wil ik een explosie van kleur, smaak en geur? Als een tomaat gewoon een tomaat is hoef je ze niet zelf te verbouwen. Dan koop je ze gewoon in de winkel. Voor een grijpstuiver per kilo.

Wil je een tomaat die het antwoord geeft op de vraag: hoe word ik gelukkig? Kom dan langs, want dan kunnen we praten. Deze tomaat kan je niet in de winkel kopen; die moet je zelf verbouwen en dat vraagt aandacht. Waar je allemaal om moet denken beschreef ik eerder in de post Tomaten planten.

Sinds een aantal jaar sta ik met Koningsdag op de vrijmarkt in Loppersum met mijn eigen gekweekte tomatenplaten. Het assortiment begon ooit met drie soorten: gewone, vlees- en kerstomaten. Deze simpele driedeling is inmiddels uitgegroeid tot een gecompliceerde rassenkwestie.

Dit jaar hebben we acht rassen in de verkoop. In de categorie vleestomaten hebben we de Coeur de boeuf, de Black Seaman en de Purple Calabash. Het genre saladetomaat wordt vertegenwoordigd door de rassen Black Ethiopian en Quadro en de kerstomaten door de Bianca Cherry en Tiny Tim. Tot slot hebben we de Brown Egg Cherry, die qua vorm en eigenschappen wat tussen de kers en pruimtomaat in hangt.

Waarom zoveel rassen? Dat is niet alleen een kwestie van smaak. Een fris zuur geel cherrytomaatje in de de salade laat zich moeilijk vergelijken met een sappige homp vleestomaat. Het is gewoon een ander ding, waar je in de keuken andere dingen mee doet.

Ook in de teelt is het ene ras het andere niet. Het ene ras is wat robuuster en eerder rijp dan het andere. Heb je een kas, dan maakt dat niet zo veel uit. Heb je geen kas, dan zijn dat wel factoren om rekening mee te houden. Tomatenplanten kunnen flink groot worden, maar gelukkig wonen er ook dwergen in het land der reuzen. Heb je überhaupt geen tuin, maar alleen een balkonnetje of een vensterbank? Ook dan zijn er geschikte rassen.  Het is natuurlijk wel de vraag of je van die planten extreem gelukkig wordt of elke dag een klein beetje.

 

 

 

Mobiele aardappels

Kompositie van mobiele aardappels en tomatenplantjes

Terwijl de regen en hagel bij vlagen horizontaal tegen de ruiten vliegt, denk ik aan aardappels. Ik houd van aardappels. Het liefst met vette jus. Zoals ik eerder schreef groeit er weinig vet in de moestuin. Koolhydraten zijn een stuk makkelijker te verbouwen en op dat gebied is de aardappel kampioen. Een pak zilvervliesrijst of een zak macaroni uit de tuin halen is best lastig. Een kilo’tje aardappels van moestuin of balkon is geen probleem.

De uitdaging wordt al iets groter als je niet een kilo wilt, maar bijvoorbeeld 100 kilo. Ook heb je met aardappelen al snel te maken met de zeer vervelende schimmelziekte phytophthora. Vorig jaar schreef ik al een bericht over de verschillende strategieën die je kan gebruiken om zonder gif succesvol biologische aardappels te verbouwen.

Een aardappel heeft  ruimte nodig, met gemak 40 x 50 cm per plant. Omdat je aardappels absoluut niet vaker dan eens per vier jaar op hetzelfde stukje tuin wilt hebben staan, heb je in totaal vier keer de hoeveelheid ruimte nodig die je per jaar aan aardappels beplant. Dan is 100 kilo met een bescheiden moestuin best een uitdaging.

Reislustige aardappels

Om dit probleem te tackelen experimenteer ik al een paar jaar met verschillende manieren van telen. Zo vond ik een paar jaar gelden de mobiele aardappel uit. In tegenstelling tot zijn statische broeders en zusters die hun hele leven op één plaats blijven is de mobiele aardappel reislustig. Ze beginnen bijvoorbeeld in februari in bakken of zakken in de kas, verhuizen half maart naar een beschut plekje bij de muur op het zuiden en trekken dan half mei, wanneer tomaten en andere koukleumen de zuidzijde claimen, door naar de relatief koele noordzijde van de tuin.

Aardappelcontainers

Zo reislustig als in dit schema zijn ze niet allemaal, maar een mobiele aardappel geeft mij wel de mogelijkheid de ruimte om het huis optimaal te benutten. Een mobiele aardappel is dus simpelweg een aardappel die in een makkelijk te verplaatsen pot, emmer, kuip of zak is gepoot. De gekste dingen kunnen dienst doen als aardappelcontainer. Het meest maak ik gebruik van speciekuipen, lege potgrondzakken en boodschappenkratjes. Plasticvrije alternatieven zijn er ook: houten kratjes, sinaasappelkistjes, manden van gaas.

Waterdichte zakken en bakken moeten een paar gaten hebben, zodra overtollig regenwater weg kan lopen. Bij oude potgrondzakken is een compostvork hiervoor het ideale gereedschap. Kratten en gaasmanden geef ik aan de binnenkant een laagje stro, zodat de aarde niet uit de kratten spoelt bij regen en beter vocht vast houdt.

Tiamo aardappelen geteelt in hergebruikte compostzakken

De grondbank

De aarde die in de containers gaat komt meestal van een aparte hoop in de tuin. Het hele jaar door gaan hier de dingen op die te veel grond bevatten voor de composthoop, zoals de wortelkluiten van dode kuipplanten, graszoden die over het tuinpad groeien, etc. De een spaart dagje-uit zegels bij de supermarkt; ik spaar modder en mijn spaarpot noem ik de grondbank. Deze grond meng ik met veel compost, een beetje zand en wat schoon houtas van de haard.  Dit geeft een losse aarde met veel organisch materiaal en voldoende bemesting om in een relatief kleine container een flinke aardappelplant te laten groeien. Al dat organisch materiaal zorgt er bovendien voor dat de grond veel beter vocht kan vasthouden.

Wisselbouw

Als het lang droog is moet je mobiele aardappels water geven. In een wat nattere zomer hebben ze aan regenwater genoeg. Af en toe geef ik wat compost- brandnetel- of smeerwortelthee voor de extra stikstof. Met een beetje mazzel hebben we dan in de loop van juni de eerste nieuwe, mobiele aardappelen. De grond die uit de bakken en zakken komt gebruik ik om de aardappels die in de volle grond staan aan te aarden. De cirkel is dan weer rond en de gebruikte aardappelgrond gaat mee in het vierjarige wisselbouw schema in de moestuin.

Zonnebank en regentest

Kompositie van omgestormd tuinhek en tomatenplantjes

We zijn voorbij half maart en het is dringen in de vensterbanken. Ruim 200 tomaten-, aubergine-, paprika- en peperplanten strekken strak in het gelid hun blaadjes naar de zon. Jonge tomatenplantjes zijn net bejaarden: ze zitten het liefst de hele dag voor het raam. Buiten, daar gebeurt het. Daar is de zon, daar begint de lente.

De jonge plantjes willen licht. Hoe donkerder ze staan, hoe sneller ze naar het licht groeien. Te weining licht geeft lange, iele zombieplantjes. Een zonnige vensterbak op het zuiden is het best. Een vensterbank op het zuidwesten of zuidoosten kan ook nog. De rest van het huis is te donker.

Vensterbankverbreder

Vensterbankverbreder

De zaaisels van februari en begin maart zijn nu allemaal verspeend. De aubergines, paprika’s en pepers zijn met hun eerste setje nieuwe bladeren bezig. De tomaten hebben alleen nog hun kiembladeren. De zaaisels nemen de vensterbankruimte op de de benedenverdieping volledig in beslag. Een vensterbankverbreder van een paar regels en een oude plank biedt dan uitkomst.

In de propagator staan nog twee zaaisels van tomatenzaden van de ruiltafel van de  zadenmarkt. Afgaand op de kriebels op de envelopjes waar ze in zaten, zijn de zaden al een jaar of vijf oud. Dat maakt nieuwsgierig  naar de kiemkracht. Als de helft opkomt moet ik nog een plant of dertig kwijt. Gelukkig heeft mijn dochter op haar slaapkamer een vensterbank op het zuiden. De Barbies moeten maar even naar een minder zonnig plekje verhuizen. Het risico dat Barbie dan langer, dunner en ieler wordt dan goed voor haar is, nemen we op de koop toe.

Regentest

Na de enorme plens regen van de afgelopen weken jeuken mijn handen om buiten aan de slag te gaan. De vroege aardappelen willen de grond in, de kas heeft onderhoud nodig en moet opgeruimd worden, een tuinhek is omgestormd, de konijnen willen naar hun zomerhok en er is veel dat de komende weken gezaaid wil worden.

De regen heeft de regentuin van afgelopen najaar aan een eerste praktijktest onderworpen. We hebben een paar etmalen van ruim 20 mm achter elkaar gehad. Het systeem van greppels en een bezinkkuil onder de trampoline werkt: het water gaat naar waar ik het wil hebben en trekt daar de grond in. Op een gegeven moment stonden de zandsleuven en wadi’s aardig vol. Een dag droog weer en het water is weg. De piekcapaciteit van het systeem houdt echter niet over. De 50 mm die in dik 48 uur viel kan ook in een stortbui tegelijk naar beneden komen. Of we het dan nog redden betwijfel ik. Nog een klusje erbij op de lijst.

 

Nieuw seizoen

Januari ligt achter ons. We hadden zelfs een beetje sneeuw en ijs. De kippen zijn nog niet weer aan de leg, die zitten in het laatste staartje van hun winterstop, maar daar kan nu elk moment een eind aan komen. Heel voorzichtig piekt de zon een half uurtje per dag boven het dak uit van het imposante kerkgebouw dat aan de zuidkant van onze volmalige pastorie ligt.

Vandaag begint een nieuw tuinseizoen. De plannen liggen klaar, de schema’s zijn getekend, het zaaigoed is geteld, gecontroleerd en waar nodig besteld. Alleen de bezorging laat nog even op zich wachten. Binnen kan ik de aubergines, pepers en paprika’s voorzaaien in het broeibakje in de vensterbank. Die komen allemaal uit zaad wat ik aan het eind van de afgelopen zomer geoogst heb. Deze warmte minnende exoten hebben een lang groei seizoen; daar kan je het best op tijd mee beginnen. Tomaten zijn een stuk sneller. Die moeten daarom tot 1 maart wachten.

Tuinplan 2019

De winterkou is even uit de lucht. In de kas komt nu weer een streepje zon en daar gaan we beginnen met het voorzaaien van de erwtjes, tuinbonen en capucijners in potjes. Dan moet een experimentje met extreem vroege aardappels in cementkuipen op een laagje broeiende kippen- en konijnenmest ook wel kunnen, maar helaas, het pootgoed is nog niet binnen. De enige poters die ik van mijn eigen aardappels bewaard heb zijn van een laat ras en dat gaat zo vroeg in het seizoen niet werken.

Dan maar wat winterpostelijn, veldsla of snijmoes zaaien. Als het nog heel hard gaat vriezen wordt dat natuurlijk niks, maar we kunnen het allicht proberen. De jonge haantjes gaan hun laatste weken in…

PS

Geschrokken door de negatieve berichtgeving legden de dames een dag later alsnog het eerste ei van het nieuwe seizoen.

 

 

Zout

Het kind en de kunstenaar

Twee zomers geleden stond ik met een jerrycan op de zeedijk, ergens tussen Noordpolderzijl en de Eemshaven. Ik ging vers zeewater halen voor een van mijn keukenexperimenten: het winnen van waddenzeezout.

Het idee was simpel. Je haalt een paar liter zeewater, filtert het en laat vervolgens in een ondiepe bak het water langzaam door de zon verdampen. Op den duur wordt de zoutconcentratie zo hoog dat er zoutkristallen gevormd worden. Als je maar lang genoeg wacht zal al het water op den duur verdampen. Per liter zeewater houd je een half kopje zeezout over. Zo simpel als het lijkt is het ook. Deze methode wordt al millennia gebruikt om zout te winnen.

Waddenzout, pre – MSC Zoe

Aan de voet van de dijk waar we het zeewater gingen halen heb je een prachtig uitzicht over de waddenzee. Bij vloed staat de zee tot aan de dijk en hoef je niet door de kwelder en het slik te baggeren om aan de waterlijn te komen. Het is ver genoeg van de Eemshaven en de monding van de Eems om je de illusie te geven dat je niet direct in de industriele aars van Delfzijl en Ostfriesland staat te pootjebaden. Een mooie plek om uit te waaien en een paar wilde mossels te zoeken voor in een soepje of een schotel met rijst.

Het werd een vrolijke middag

In de nacht van 1 op 2 januari sloegen een eind ten noorden van deze plek een kleine 300 containers met consumentenzooi overboord. Waar ik twee zomers geleden zout zocht vind ik nu plastickorrels. Een paar dagen eerder, vlak voor de jaarwisseling, was ik met mijn vrouw en kinderen in de Bierumer School, een paar kilometer verderop.

Mijn broer, de beeldend kunstenaar Peter Schudde, geeft daar in een inktzwarte installatie zijn visie op de relatie tussen mens, natuur en eletronica. Verder in het pand een expositie over de Eems met hoofdrollen voor dode kraaien en drijvend plastic. Het werd een vrolijke middag met een workshop voor kinderen en volwassenen waarbij de ingewanden van verschillende TV-toestellen werden blootgelegd.

Protestkliko

Gister beplakte ik onze kliko met een protestposter. Donderdag schreef ik een stuk in de Volkskrant over de aardbevingsellende in Groningen en het gebrek aan publieke verantwoording. Honderden vrijwilligers hebben inmiddels meegeholpen de dikste rommel van de MSC Zoe op te ruimen. Afgelopen zomer vertikte een Zweeds meisje het om nog langer naar school te gaan. Het zijn twee sombere weken in januari. Om moedeloos van te worden. Ik ben alleen te koppig om me er bij neer te leggen. Ik ben gelukkig niet de enige.

Op 12 maart 1930 begon een kaal mannetje aan een protestmars naar de Indische Oceaan. Om zout te maken.

Vaarwel 2018, hallo 2019!

Ieder mens heeft zo zijn eigen eigenaardigheden. Zonder zouden we maar saai zijn. Ik heb meerdere van die dingen. Eén er van is een liefde voor cijfers. Deze kronkel heeft er toe geleid dat ik redelijk nauwkeurig bijhoud wat er zoal uit de kas, moestuin en het kippenhok komt. Dat was dit jaar zo’n 330 kilo groente, fruit, eieren, kip, honing, etc. Zonder kunstmest, zonder pesticiden, zonder gentech.

In een grafiek is 2018 gereduceerd tot vier op elkaar gestapelde blokjes. Achter elk blokje gaan tientallen verhalen schuil. Haantjes slachten in januari, stammen splijten in februari, aardappels poten in maart, kleien in april, Yvets eerste bijenvolk in mei, de shiitakes van juni, de zongedroogde tomaten van die hete, droge zomermaanden, de enorme berg peren in het najaar en spek roken voor de winterkost.

Viva extremistan! schreef ik in mei. Dat hebben we geweten: een aardbeving van 3.4, een storm van 11 Bf, een plensbui van 45 mm, een neerslag tekort van 296 mm. De extremen hebben we wel gehad in 2018.

Wat 2019 gaat worden? Geen idee. In ieder geval door met bloggen. Elke week stuk. Een paar plannen hebben we al wel. Een extra bijenvolkje, een paar groentebedjes in de voortuin. Een extra regenton, wat extra aandacht voor insecten, minder plastic gebruiken, minder afval produceren. Meer fietsen, minder auto. Meer isoleren, minder gas stoken. Kleine avonturen in de achtertuin; grootse experimenten in de keuken? We gaan het zien in 2019.

Gelukkig nieuwjaar!

 

 

Hoestdrank

Vijfentwintig graden, waterig zonnetje en kabbelende golfjes. Vanuit een mediterraan vakantieoord denk ik aan hoestdrank. Beetje kou gevat bij het rondlummelen in het zwembad vermoed ik.

Hoestdrank dus. Eind september, begin oktober maak ik er een aardige voorraad van. Het is een simpel recept en het spul werkt vrij aardig. Bovendien is het lekker. Zo lekker dat het niet alleen als huismiddeltje tegen winterse ongemakken dienst kan doen, maar ook uitstekend geschikt is om een bolletje huisgemaakte room-, citroen of yoghurtijs mee op te leuken. Je zou het drankje daarom net zo goed tijmsiroop in plaats van hoestdrank kunnen noemen.

De werking van deze siroop is gebaseerd op de slijmoplossende eigenschappen van tijm en de antibacteriële eigenschappen van honing.

Recept tijmsiroop

Neem een flinke bos verse tijm (zeg minimaal 100 gram) en zet daar een sterke thee van door het minimaal 10 minuten te laten koken in een halve liter water. Haal de thee door een fijne zeef en los 500 gram suiker in de thee op. Kook de drank in tot je de dikte van een siroop krijgt. Laat het geheel afkoelen en roer er dan twee a drie eetlepels honing door. Dit afkoelen is belangrijk, omdat de antibacteriële eigenschappen van honing verdwijnen als je het verhit.

Gebruik voor dit recept (en eigenlijk überhaupt) alleen honing die rechtstreeks van de imker komt. Bij supermarkthoning weet je nooit wat er mee is uitgespookt en in welke mate de goede enzymen die onbewerkte honing bevat nog aanwezig zijn.

Eventueel kan je aan de tijmsiroop nog een scheutje armagnac, cognac of singel malt  toevoegen. Voor de extra ontsmettende werking zeg maar.

Koel en donker bewaard in een gesteriliseerde fles is de siroop zeker een winterseizoen houdbaar. Daarna is ie als het goed is ook wel op.