Spek pekelen

Rookspek en winterkost horen bij elkaar. November is de slachtmaand. Na Sint Maarten werd het varken, dat de hele zomer was vet gemest, thuis geslacht, verwerkt en geconserveerd door te wecken,  te zouten, te roken en te drogen. Tot in de jaren 60 was dit huisslachten een vrij algemeen fenomeen op het platteland. Mijn moeder, die opgroeide in de Groninger veenkoloniën, vertelt er vaak over. Het varken op de ladder om uitgebeend te worden, de emmers bloed vermengd met graan en vetspek voor de bloedworst.

Een paar novembers geleden rookte ik voor het eerst een varkensbuik. Niet dat er bij ons een vetgemest varken in de tuin stond dat nodig op moest. Het was meer uit nieuwsgierigheid. Het ongenoegen over de eindeloze rij E-nummers op het etiket van het gemiddelde stuk rookspek uit de supermarkt had er ook mee te maken.

Voor het maken van rookspek heb je een verse varkensbuik nodig. Het leuke van een verse varkensbuik is dat je hem niet achteloos in je winkelmandje kan mikken. Je moet er naar op zoek. Bestellen bij de lokale groene slager, de biologische varkensboer een paar kilometer verderop of bij een vriendin, die vanwege haar wetenschappelijke belangstelling slachthuizen frequenteert.

Uitbenen

Afgelopen week kwam ze langs met twee varkensbuiken en sloegen we aan het ontbenen en pekelen. Bij het ontbenen gaat het er om de ribben en de  grotere stukken kraakbeen netjes weg te snijden. Ik snijd de buik in stukken van ruim een kilo. Dat maakt ze wat makkelijker te hanteren bij het pekelen en in de rookkast. Ook is het raadzaam om rafelrandjes weg te snijden. Samen met de ribbetjes heb ik hier een prima bouillon voor een linzensoep van getrokken.

Pekelen

Voor de pekel gebruik ik twee delen zout op één deel bruine suiker. Ik meng de pekel meestal een dag van te voren en voeg dan gelijk de kruiden of specerijen toe. In dit geval, hoe kan het ook anders, wat kruidnagel, samen met jeneverbes en kardemom.

Bij het pekelen zijn er twee methoden: nat pekelen en droog pekelen. Bij nat pekelen los je het zout op in water en gaan de stukken spek in het pekelbad. Bij droog pekelen wrijf je de stukken spek in met het pekelmengsel. Bij nat pekelen hou je ook de verhouding twee delen zout op een deel bruine suiker aan. Voor de natte pekel gebruikten we vier liter water op 400 gram zout en 200 gram suiker. Voor rookspek is nat pekelen minder gebruikelijk.

Het spek blijft een week in de pekel staan. Daarna een dagje rustig drogen. Het pekelen en drogen doe ik doorgaans in de kelder. Als het vlees goed gedroogd is neemt het de rooksmaak beter op. Neem rustig de tijd voor het pekelen en drogen. Volgende week gaan we  roken.

Coloroso of keukenzout?

De meeste recepten die ik online tegenkomt schrijven coloroso zout of nitrietzout voor bij het pekelen van vlees. De nitriet gaat de groei van bacteriën tegen, maar staat ook in een kwaad daglicht in verband met de kanker verwekkende eigenschappen.

Ik gebruik nooit nitriet of coloroso. Waarom niet? Omdat het ook zonder kan. In een industriële setting hebben die middelen een zekere logica, met duizenden schakeltjes in de keten die allemaal potentieel een bron van besmetting op kunnen leveren, die zich in no time door de hele keten verspreidt. Bij mij in de keuken is het een stuk overzichtelijker en is het aantal schakels beperkt. Waarom zou ik de moeite nemen om thuis een industrieel product na te maken?

Het conserveren van vlees is echter een serieuze zaak. Voedselvergiftiging door bijvoorbeeld een botulisme besmetting is geen pretje. Ik ga dus secuur en hygiënisch te werk. Maar goed, dat lijkt me een basis gegeven als je met grote stukken vlees buiten de koeling in de weer bent.