Ik kook dus ik besta…

Ik kook dus is besta. Coques ergo sum. Ik ben een mens, omdat ik heb leren koken. Het is de oertijd. Ik ben een soort kale baviaan van middelbare leeftijd. Mijn hersencapaciteit is amper groter dan dat van mijn geaapte mededieren. Zeg maar net genoeg om rechtop te lopen en mijn handen te gebruiken. Wat is het eerste dat ik dan ga doen? Juist. Ik pak een stok, knuppel iets neer, pak een paar stenen, kets die tegen elkaar aan, strootje en takje  er bij, vonkje, fikkie! Neergeknuppeld dier hopake, erop. Tijdje bakken en vreten maar.

Ik eet een lekker stukje mamoetschenkel, voorverteerd door het vuur, zodat het mij, de protomens, minder moeite kost dat spul te verteren. Hierdoor houd ik in dat evoluerende lichaam van mij energie over. Die energie gebruik ik om na te denken. Om mijn hersens te laten groeien. Ik ga niet alleen vlees bakken, ik ga ook zaadjes roosteren of een soepje trekken van lekkere blaadjes in de uitgeholde schedel van mijn schoonzus. Hoe slimmer ik word, hoe minder energie ik nodig heb voor een lang en energieslurpend darmenstelsel. Hoe slimmer ik word, hoe minder energie ik nodig heb voor grote spieren of om hard te kunnen rennen.

Ik leer niet alleen koken, ik leer ook praten, communiceren, een bontjas maken, een hutje bouwen, potjes bakken, messen boetseren van vuursteen, zaadjes in de grond stoppen, zodat ik weet waar ik volgend jaar die dingetjes die zo lekker waren terug kan vinden. Ik leer een wolf temmen en noem hem net zo lang hond dat hij het zelf gaat geloven. Zo tem ik ook een wilde kat en een boskip en een varken en een koe en een paard en een geit en een schaap en zo voort.

Maar ik leer nog veel meer. Ik leer schrijven en de toekomst voorspellen aan de hand van de stand van de sterren en maan, ik leer stenen bakken en steden bouwen, ik leer de baas spelen en oorlog voeren in georganiseerd verband. Ik leer wetenschap en religie, kunst en theater, schepen bouwen om de oceaan over te steken.

Het allermooist is nog dat ik het buskruit uitvind en een dik vet geweer, zodat ik iedereen kan dwingen om voor mij die zaadjes in de grond te stoppen en ook weer te oogsten en uit die dunne vliesjes te pielen en er meel van te malen, kortom het klotenwerk. Ik vind de verbrandingsmotor uit en de trekker met vierschaarwentelploeg. Ik verzin gif en kunstmest en kettingzagen en plofkippen en bioindustrie en verse knoflook uit een potje en aardappel anders en zoute rommel in een aluminium zakje waar je alleen nog maar kokend water bij hoeft te doen en dan kan je het eten.

En dan ga ik zitten en vreten en zet de tv aan en dan zie ik een baviaan. Ik schat van middelbare leeftijd. Helemaal alleen op een verwoeste vlakte, waar nog maar een boompje over is. Dan had je maar moeten leren koken, denk ik dan. Dan had je er nu niet zo verloren bij gezeten.

Meer weten? Google eens op Richard Wrangham